Examples of using "Gehorchen" in a sentence and their dutch translations:
Horen is gehoorzamen.
Tom zal gehoorzamen.
Kinderen moeten hun ouders gehoorzamen.
Kinderen moeten hun ouders gehoorzamen.
Ik moet naar Tom luisteren.
Zij gehoorzamen hun ouders niet altijd.
Kinderen moeten hun ouders gehoorzamen.
Ge moet gehoorzamen aan uw ouders.
We moeten ons aan de wet houden.
Kinderen moeten hun ouders gehoorzamen.
We willen het bevel opvolgen.
Zij gehoorzamen hun ouders niet altijd.
De jeugd wil dat men haar beveelt, zodat zij de mogelijkheid heeft niet te gehoorzamen.
Kinderen moeten hun ouders gehoorzamen.