Examples of using "Fremder" in a sentence and their dutch translations:
Gegroet, vreemdeling.
Een vreemdeling betrad het gebouw.
Er staat een vreemde man voor het huis.
Een vreemde sprak mij aan op de bus.
Een vreemde pijn treft mij diep in het hart.
Hij behandelt mij alsof ik een vreemde ben.
Een onbekende kwam mij de weg vragen.
Een vreemdeling stapte op hem af en vroeg hem hoe laat het was.