Examples of using "Eurer" in a sentence and their dutch translations:
Regent het in jullie stad?
Hoe gaat het met jullie moeder?
Waar is de rest van jullie familie?
Ik zou me graag bij jullie groep aansluiten.
Hoeveel jongens zijn er in jullie klas?
Hoeveel jongens zijn er in jullie klas?
Hoeveel jongens zijn er in jullie klas?
Hoe gaat het met jullie moeder?
Je hebt een brood gezonden uit je bakkerij.
Ik was de eerste vriend van jouw moeder.
Hoeveel jongens zijn er in jullie klas?
Hoe gaat het met jullie moeder?
Alles goed met de familie?
Ik ben het niet met jullie eens.
Beschouw mij maar als een vriend.
Dat hangt van jouw beslissing af.
- Hoe is het met uw familie?
- Hoe gaat het met je gezin?
Je hebt dagbladen gezonden uit je boekenwinkel.
Hoeveel mensen wonen in jouw stad?
- Welke talen spreekt men in jouw gezin?
- Welke talen spreekt men in uw gezin?
- Welke talen spreekt men in jullie gezin?
Wat bevalt je niet aan jouw baan?
- Ik ben het niet met u eens.
- Ik ben het niet met je eens.
- Ik ben het niet met jullie eens.
Beschouw mij maar als een vriend.
Wat had ik volgens u moeten doen?
Ik ben het niet met jou eens.
Ik ben uw voortdurend geklaag moe.
- Hoelang moeten we wachten, denk je?
- Hoelang zullen we moeten wachten, denk je?
Die van jou is daar.
- Dat zou ik niet doen als ik jou was.
- Ik zou het niet doen als ik jou was.