Examples of using "Bezahlen" in a sentence and their dutch translations:
Moet ik je betalen?
We betalen Tom goed.
Laat mij betalen.
- Tom betaalt.
- Tom zal betalen.
- Goeie rekeningen maken goeie vrienden.
- Effen rekeningen maken goede vrienden.
- Goede rekeningen maken goede vrienden.
Je moet vooraf betalen.
...of met onze lichamen.
Niemand kan dat betalen.
Jij zult ervoor betalen.
We kunnen contant betalen.
Ze betalen Tom goed.
Men kan contant betalen.
We betalen Tom goed.
- U betaalt te veel.
- Zij betalen te veel.
- Ze betalen te veel.
Tom wilde later betalen.
Ik zal later betalen.
U betaalt ons daarvoor.
We betalen Tom goed.
Je zou je huur op voorhand moeten betalen.
Laat ik mijn eigen deel betalen.
Je moet vooraf betalen.
Boontje komt om zijn loontje.
- We moeten altijd meer betalen.
- We moeten steeds meer betalen.
- Laat mij voor het diner betalen.
- Laat mij voor het avondeten betalen.
Kan ik met een creditcard betalen?
Mag ik pinnen?
Ik zal de rekening betalen.
Ik wil met een cheque betalen.
Wie gaat het eten betalen?
Hoeveel moet ik betalen?
Ik heb schulden die betaald moeten worden.
Wie gaat de rekening betalen?
Zij weigerde te betalen.
- Tom zal alles betalen.
- Tom betaalt alles.
- Laat mij mijn deel betalen.
- Laat ik mijn eigen deel betalen.
We hoefden niets te betalen.
Mag je alleen contant betalen?
- Mag men met een cheque betalen?
- Mag je met een cheque betalen?
Betaal op tijd!
Je hoeft niet te betalen voor je lunch.
omdat ze de medicijnen niet kunnen betalen.
Laat mij betalen.
Hoe gaan we de huur betalen?
Vergeet niet uw belastingen te betalen!
Kan ik met een creditcard betalen?
Betaal bij voorkeur elektronisch.
Gisteren hoefde ik niet te betalen.
- Kan ik met een creditcard betalen?
- Kan ik via creditcard betalen?
Is het mijn beurt om te betalen?
Ze blijven vergeten de rekeningen te betalen.
Ik zal later betalen.
Ik doe het als ze me betalen.
Natuurlijk moet je betalen! Wat dacht jij dan?
Dat is goed, we kunnen vanavond allemaal apart betalen.
kan Lisa zich voor haar twee dochters
Ik zal zo spoedig mogelijk mijn schulden betalen.
Je wilt niet meer betalen dan strikt noodzakelijk, nietwaar?
We moeten de belasting betalen.
Ik kan me niet veroorloven zoveel te betalen.
Laat mij alstublieft betalen.
Ge moet op voorhand betalen.
Ik wil met een cheque betalen.
Hij weigerde te betalen.
Natuurlijk moet je betalen! Wat dacht jij dan?
- Hij weigerde te betalen.
- Zij weigerde te betalen.