Examples of using "Musst" in a sentence and their dutch translations:
Je moet gaan.
- Je moet gaan.
- Je moet vertrekken.
Je moet gaan.
Je moet hem helpen.
Je moet blijven trainen.
Ja, je moet.
Je moet gaan.
Je moet luisteren.
- Je moet wachten.
- U moet wachten.
- Jullie moeten wachten.
Je moet stoppen.
Je moet opstaan.
Je moet het loslaten.
Je moet gaan.
Je moet vechten!
Moet je weg?
Jij moet helpen!
- Werk je op zondag?
- Moet je zondags werken?
- Moet je weg?
- Moet je weggaan?
- Moet je gaan?
- Je bent niet goed wijs.
- Je moet wel gek zijn.
Je moet op je tellen passen.
Je moet met iemand praten.
Ge moet onmiddellijk beginnen.
Je moet wel gek zijn.
Jullie moeten geduldig zijn.
- Ge moet hem helpen.
- Je moet hem helpen.
- Je moet niet eten.
- Je hoeft niet te eten.
Ge moet hem helpen.
- Ge moet onmiddellijk beginnen.
- Je moet meteen beginnen.
- Je moet voorzichtig zijn.
- U moet voorzichtig zijn.
U bent Tom, nietwaar?
Je moet er rekening mee houden.
Je hoeft niet te antwoorden.
Je moet hard werken.
Je moet je haasten.
- Ge moet Engels spreken.
- Je moet Engels spreken.
Het enige wat je hoeft te doen is de afwas.
Wat moet je doen?
- Je moet nu weg.
- Je moet nu vertrekken.
Je hoeft alleen maar te praten.
Je moet haar helpen.
Je moet onmiddellijk ophouden!
- Je moet veel harder studeren.
- Jullie moeten veel harder studeren.
Je moet meer werken.
Je moet beter opletten.
Je moet water drinken.
Jij moet dat doen.
Je moet goed ontbijten.
Gij moet dat doen.
Je moet Tom zoeken.
- Je moet je ontspannen.
- Je moet relaxen.
Je moet hem tegenhouden.
Gij moet dat doen.
Je moet beter opletten.
Het is jouw beslissing, maar neem hem snel.
Je moet een beslissing nemen.
Je moet me fosfor geven.'
Je moet gewoon ontspannen.
Het enige wat je moet doen is harder werken.
Ge moet uw best doen.
Je moet de heuvel op gaan.
- Je moet veel harder studeren.
- Jullie moeten veel harder studeren.
Je moet meer informatie verzamelen.
Je moet vooraf betalen.
Ge moet niet noodzakelijk naar daar gaan.
Ge moet de wet volgen.
Je moet de waarheid zeggen.
Je moet stoppen met drinken.
Je moet met mij meekomen.
Je moet het zelf doen.
Je moet je rol accepteren.