Translation of "Bank" in Dutch

0.007 sec.

Examples of using "Bank" in a sentence and their dutch translations:

- Ist die Bank offen?
- Ist die Bank geöffnet?

Is de bank open?

- Sie arbeitet in einer Bank.
- Er arbeitet in einer Bank.
- Sie arbeitet bei einer Bank.

- Ze werkt bij een bank.
- Hij werkt op een bank.

- Er arbeitet in einer Bank.
- Er arbeitet bei einer Bank.
- Er arbeitet in der Bank.

- Hij werkt bij een bank.
- Hij werkt op een bank.

- Ich bin zur Bank gegangen.
- Ich war auf der Bank.

Ik ben naar de bank geweest.

- Er arbeitet in einer Bank.
- Er arbeitet bei einer Bank.

Hij werkt bij een bank.

- Ich arbeite für eine Bank.
- Ich arbeite bei einer Bank.

Ik werk bij een bank.

Auf einer Bank sitzend.

op een bankje.

Ist die Bank geöffnet?

Is de bank open?

Wo ist die Bank?

Waar is de bank?

Hat die Bank geöffnet?

Is de bank open?

Ich gehe zur Bank.

Ik ga naar de bank.

War die Bank geschlossen?

Was de bank dicht?

- Wo ist die nächste Bank?
- Wo befindet sich die nächste Bank?

Waar is de dichtstbijzijnde bank?

- Setz dich auf die Bank.
- Setzen Sie sich auf die Bank.

Zet u op de bank.

- Mein Vater arbeitet für eine Bank.
- Mein Vater arbeitet bei einer Bank.

Mijn vader werkt bij een bank.

Mit der Gründung einer Bank?"

...met 't oprichten van een bank?'

Er arbeitet bei einer Bank.

Hij werkt bij een bank.

Ich muss zur Bank gehen.

Ik moet naar de bank.

Wo ist die nächste Bank?

Waar is de dichtstbijzijnde bank?

Ich bin zur Bank gegangen.

Ik ben naar de bank geweest.

Sie saß auf der Bank.

Ze zat op de bank.

Tom arbeitet in einer Bank.

Tom werkt bij een bank.

Ich arbeite bei einer Bank.

Ik werk bij een bank.

Sie arbeitet in einer Bank.

Ze werkt bij een bank.

- Wieso hast du die Bank rot gestrichen?
- Wieso haben Sie die Bank rot gestrichen?
- Wieso habt ihr die Bank rot gestrichen?

- Waarom hebben jullie de bank rood geschilderd?
- Waarom heeft u de bank rood geschilderd?
- Waarom heb je de bank rood geschilderd?

- Wieso hast du die Bank rot gestrichen?
- Wieso habt ihr die Bank rot gestrichen?

Waarom heb je de bank rood geschilderd?

Setzen wir uns auf die Bank.

Laten we op de bank zitten.

Ist die Bank weit von hier?

Is de bank ver van hier?

Mein Vater arbeitet bei einer Bank.

Mijn vader werkt bij een bank.

Mein Bruder arbeitet in einer Bank.

Mijn broer werkt bij een bank.

Er ist der Präsident der Bank.

Hij is de voorzitter van de bank.

Tom saß rauchend auf der Bank.

Tom zat op de bank te roken.

Die Bank ist am Sonntag geschlossen.

De bank is niet open op zondag.

Tom arbeitet jetzt bei einer Bank.

Tom werkt nu op een bank.

- Zwei Männer mit Masken haben die Bank überfallen.
- Zwei maskierte Männer haben die Bank ausgeraubt.

Twee mannen met maskers op, beroofden de bank.

- Meine Schwester arbeitet als Sekretärin in einer Bank.
- Meine Schwester ist Sekretärin in einer Bank.

- Mijn zuster werkt als secretaresse in een bank.
- Mijn zus werkt als secretaresse bij een bank.

- Gibt es eine Bank hier in der Nähe?
- Ist hier in der Nähe eine Bank?

Is er een bank niet ver van hier?

- Ich bin zur Bank gegangen, um Geld abzuheben.
- Ich bin zur Bank, um Geld abzuheben.

Ik ben naar de bank geweest om geld op te nemen.

- Die Einbrecher brachen nachts in die Bank ein.
- Die Diebe sind nachts in die Bank eingebrochen.

De inbrekers braken 's nachts in bij de bank.

Es war keine Sünde, eine Bank auszurauben.

Het was geen zonde om een bank te overvallen.

Wir saßen auf einer Bank im Park.

We zaten op een bank in het park.

Die Bank befindet sich neben der Post.

- De bank bevindt zich naast het postkantoor.
- De bank ligt naast het postkantoor.

Ich bin zur Bank, um Geld abzuheben.

Ik ben naar de bank geweest om geld op te nemen.

Wieso habt ihr die Bank rot gestrichen?

- Waarom hebben jullie de bank rood geschilderd?
- Waarom heeft u de bank rood geschilderd?
- Waarom heb je de bank rood geschilderd?

Tom und ich saßen auf der Bank.

Tom en ik zaten op de bank.

Ich arbeite zu den Öffnungszeiten der Bank.

Tijdens de openingsuren van de bank moet ik werken.

Wieso hast du die Bank rot gestrichen?

Waarom heb je de bank rood geschilderd?

Er hat haufenweise Geld auf der Bank liegen.

Hij heeft meer dan genoeg geld op de bank staan.

Deponieren Sie das Geld bitte in einer Bank.

Stort het geld in een bank a.u.b.

Er hat eine Menge Geld auf der Bank.

Hij heeft veel geld op de bank.

Meine Schwester arbeitet als Sekretärin in einer Bank.

Mijn zus werkt als secretaresse bij een bank.

Ich möchte die Bank verlassen, bevor sie schließt.

Ik wil graag de bank verlaten vóór de sluiting.

Gibt es eine Bank hier in der Nähe?

Is er een bank niet ver van hier?

Tarō hob 10 000 Yen von der Bank ab.

Taro heeft 10.000 yen afgehaald van de bank.

Sie betrat die Bank und wechselte das Geld.

Ze ging de bank binnen en wisselde het geld.

Jene Bank ist vor einer Woche überfallen worden.

De bank werd een week geleden beroofd.

Tom hat drei Millionen Dollar auf der Bank.

Tom heeft drie miljoen dollar op de bank.

Jemand hat seine Tasche auf der Bank vergessen.

Iemand is zijn tas op de bank vergeten.

Ich muss etwas Geld von der Bank holen.

Ik moet wat geld van de bank halen.

- Sie wollte alle ihre Ersparnisse von der Bank abheben.
- Sie hatte die Absicht, alle ihre Ersparnisse bei der Bank abzuheben.

Ze was van plan al haar spaargeld van de bank te halen.

Zahlen Sie das Geld bitte auf einer Bank ein!

Stort het geld in een bank a.u.b.

Gibt es in der Nähe des Bahnhofs eine Bank?

Is er een bank in de buurt van het station?