Examples of using "Arbeitsstelle" in a sentence and their dutch translations:
Ik zoek een baan.
Tom vond zijn nieuwe baan interessant.
Toms job is redelijk goed.
Hij gaat dikwijls heel laat weg van het werk.
- Ik ben een baan aan het zoeken.
- Ik zoek een baan.
- Ik ben een baan aan het zoeken.
- Ik zoek een baan.
Mijn zus heeft een baan.
- Hij zoekt werk.
- Hij is werk aan het zoeken.
- Ik ben een baan aan het zoeken.
- Ik zoek een baan.
- Ik ben een baan aan het zoeken.
- Ik zoek een baan.
- Ik zoek werk.
- Ik ben werk aan het zoeken.
- Als zijn vrouw er niet voor hem was geweest, was hij niet van baan gewisseld.
- Als het niet voor zijn vrouw was geweest, zou hij niet van baan zijn gewisseld.
Ik overlegde met mijn vader en besloot van werkplek te veranderen.