Translation of "Ans" in Dutch

0.008 sec.

Examples of using "Ans" in a sentence and their dutch translations:

- Geh mal ans Telefon.
- Geh ans Telefon!

Neem de telefoon op.

Geh ans Telefon!

Neem de telefoon op.

Gehe bitte ans Telefon.

Neem de telefoon op, alsjeblieft.

- Sie denkt an nichts anderes als ans Geldverdienen.
- Sie denkt immer nur ans Geldverdienen.
- Sie denkt nur ans Geldverdienen.

Zij denkt aan niets anders dan aan geld verdienen.

Er wollte ans Meer fahren.

Hij wou naar de zee rijden.

Lass sie nicht ans Steuer!

Laat haar niet rijden.

Du denkst nur ans Essen.

Je denkt alleen maar aan eten.

- Geh ans Telefon!
- Geh ran!

Neem op!

Betty ging gestern ans Meer.

Gisteren ging Betty naar zee.

Tom denkt immer ans Essen.

Tom denkt altijd aan eten.

Rufe ihn bitte ans Telefon.

Roep hem aan de telefoon alsjeblieft.

- Sie spendeten Geld ans Rote Kreuz.
- Sie haben Geld ans Rote Kreuz gespendet.

Ze schonken geld aan het Rode Kruis.

Ich muss schnell ans Ufer schwimmen.

Ik moet snel naar de oever.

Er ritt ein Pferd ans Meer.

Hij reed te paard naar de zee.

Geh nicht zu nah ans Feuer.

Kom niet te dicht bij het vuur.

- Ich möchte gern mit dir ans Meer fahren.
- Ich möchte gern mit euch ans Meer fahren.
- Ich möchte gern mit Ihnen ans Meer fahren.

- Ik zou graag met jou naar zee gaan.
- Ik zou graag met jou naar de kust gaan.

Jede Straße führt ans End’ der Welt.

Alle wegen leiden naar het einde van de wereld.

Lass sie nicht ans Steuer deines Wagens!

Laat haar niet in jullie auto rijden.

- Hat nicht jemand Lust, ans Meer zu gehen?
- Hat nicht jemand Lust zu einem Spaziergang ans Meer?

Wil iemand een wandeling naar het strand maken?

Sie stand auf um ans Telefon zu gehen.

Ze stond op om de telefoon te beantwoorden.

Gehen Sie geradeaus bis ans Ende der Straße.

Ga rechtdoor, tot het einde van de straat.

Sie lebten glücklich bis ans Ende ihrer Tage.

Ze leefden nog lang en gelukkig.

Wir hoffen, dass die Wahrheit ans Licht kommt.

We hopen dat de waarheid aan het licht zal komen.

Ich werde dir bis ans Ende der Welt folgen.

Ik zal je volgen tot het einde van de wereld.

Beethoven ging ans Klavier, setzte sich und begann zu spielen.

Beethoven ging naar de piano, zette zich, en begon te spelen.

- Er wollte zur See fahren.
- Er wollte ans Meer fahren.

Hij wou naar de zee rijden.

Es ist noch zu kalt, um ans Meer zu fahren.

Het is nog te koud om naar de zee te gaan.

Mit ihr möchte ich gehen bis ans Ende der Welt.

Met haar wil ik naar het einde van de wereld reizen.

Ich muss schnell ans Ufer schwimmen. Das Abenteuer hat soeben begonnen.

Ik moet snel naar de oever. Dit avontuur is nog maar net begonnen.

- Er wollte ans Meer fahren.
- Er wollte an die See fahren.

Hij wou naar de zee rijden.

Warum bist du nicht ans Telefon gegangen, als ich angerufen habe?

Waarom heb je de telefoon niet opgenomen toen ik belde?

Die einen fahren lieber ans Meer, die anderen ziehen die Berge vor.

Sommigen houden het meest van de zee, anderen van de bergen.

Tom stellte sich auf einen Stuhl, um ans oberste Regalbrett zu kommen.

Tom klom op een stoel om de hoogste legplank te bereiken.

Wenn es in Ordnung ist, dann lass uns bis ans andere Ufer schwimmen!

Als dit in orde is, laat ons dan tot aan de oever aan de overkant zwemmen!

Ich hatte aufgegeben und ging wieder ans Ufer. Etwas hat mich nach links gedreht.

Ik had het opgegeven en wilde teruggaan naar de kust. Iets deed me een beetje naar links gaan.

„Wie kannst du es wagen, mich ans Ende dieses Satzes zu verbannen?“, fragte Tom.

“Hoe durf je me naar het eind van deze zin te verbannen?” vroeg Tom.

- Warum hast du nicht abgenommen, als ich angerufen habe?
- Warum bist du nicht ans Telefon gegangen, als ich angerufen habe?
- Warum bist du nicht rangegangen, als ich angerufen habe?

Waarom heb je de telefoon niet opgenomen toen ik belde?