Examples of using "9 uhr" in a sentence and their dutch translations:
- Om 9 uur gaat de winkel open.
- De winkel gaat open om 9 uur.
Is telefoneren na 9 uur goedkoper?
Het feestje was gedaan om negen uur.
Hij gaat altijd om 9 uur naar bed.
Tom belde mij gisteren om 9 uur op.
U kan ontbijten tussen zeven en negen uur.
Banken openen om negen uur.