Translation of "Anzurufen" in Dutch

- Ich habe vergessen, ihn anzurufen.
- Ich habe vergessen ihn anzurufen.

Ik ben vergeten om hem te bellen.

Bitte sie, mich anzurufen!

Vraag haar, mij op te bellen.

Ich habe vergessen, dich anzurufen.

Ik ben vergeten je te bellen.

Du brauchst mich nicht anzurufen.

Je hoeft me niet op te bellen.

Ich habe vergessen ihn anzurufen.

Ik ben vergeten om hem te bellen.

Lass uns versuchen Tom anzurufen.

Laten we Tom bellen.

Vergiss nicht, deine Mutter anzurufen!

Vergeet niet je moeder te bellen!

Vergessen Sie nicht, Ihre Mutter anzurufen!

Vergeet niet uw moeder te bellen!

Ist es billiger, nach 9 Uhr anzurufen?

Is telefoneren na 9 uur goedkoper?

Warum hast du nicht versucht, Tom anzurufen?

Waarom probeerde je Tom niet te bellen?

Ich habe das Recht, meinen Anwalt anzurufen.

Ik heb het recht mijn advokaat op te bellen.

Ist es noch zu früh, um Tom anzurufen?

Is het te vroeg om Tom te bellen?

Es ist zu spät um Tom noch anzurufen.

Het is nu te laat om Tom te bellen.

Wir legen viel Wert darauf, sie mehrfach täglich anzurufen.

En we hebben er ook een punt van gemaakt om haar meerdere keren per dag te bellen.

Ich hatte vor, sie anzurufen, aber ich habe es vergessen.

Ik was van plan haar te bellen, maar ik ben het vergeten.

- Ersuche ihn, mich anzurufen.
- Sag ihm, er soll mich anrufen!

Vraag hem mij te bellen.

- Du brauchst mich nicht anzurufen.
- Du musst mich nicht anrufen.

Je hoeft me niet op te bellen.

Vergiss nicht, mich anzurufen, wenn du mal nach Rio kommst, damit ich dich herumführen kann!

Als je naar Rio komt, vergeet dan niet mij te bellen en te vragen om jouw gids te zijn.

Systematisch versuchte Dima die Nummern von 962 bis 965 anzurufen, aber immer bekam er den verkehrten Al-Sayib, obwohl alle Fanta mochten aber nichts von Anfängern hielten.

Systematisch probeerde Dima de nummers van 962 tot 965 te bellen, maar steeds kreeg hij de verkeerde Al-Sayib aan de lijn, hoewel ze allemaal van Fanta hielden en niet van noobs.