Examples of using "Taro" in a sentence and their dutch translations:
Wat loopt Taro snel!
Toro is niet altijd hier.
Hij is Taro's broer.
Taro heeft een sterk verantwoordelijkheidsgevoel.
Taro is twee jaar geleden gestorven.
Taro is gedurende drie dagen in Tokyo gebleven.
Taro heeft 10.000 yen afgehaald van de bank.