Examples of using "Oublie" in a sentence and their dutch translations:
- Vergeet hem.
- Vergeet dat.
- Laat maar.
- Vergeet het.
- Vergeet dat!
- Vergeet het!
- Vergeet 't maar!
- Vergeet het nu maar.
- Vergeet dat!
- Vergeet het!
- Vergeet 't maar!
Vergeet dat.
Vergeet haar.
- Vergeet het nu maar.
- Laat maar zitten.
- Vergeet dat.
- Vergeet het maar.
Vergeet haar!
- Maakt niet uit.
- Vergeet dat.
Vergeet ons.
Vergeet ze maar.
Vergeet dat!
Vergeet je ellende.
- Vergeet hem.
- Vergeet dat.
- Daar kun je naar fluiten!
- Dat kun je op je buik schrijven!
- Vergeet het maar!
- Vergeet het.
- Vergeet 't maar!
- Schei uit.
Laat maar.
Vergeet het!
Vergeet me.
Vergeet haar.
Vergeet Tom.
Vergeet ons niet!
Vergeet hem.
Vergeet de laatste regel.
Vergeet ons.
Vergeet ze maar.
Laat gaan! Het is te riskant.
Mijn vader vergeet alles.
- Vergeet dat nu maar!
- Vergeet dat nu meteen!
- Vergeet dat nu!
- Vergeet dat onmiddellijk!
Laat het gaan.
Hé Tom, vergeet je zorgen!
Vergeet wat ik zei.
- Vergeet dat!
- Vergeet het maar!
- Onmogelijk.
- Vergeet het maar.
- Vergeet je zorgen.
- Vergeet uw zorgen.
- Vergeet jullie zorgen.
- Vergeet je verdriet.
- Vergeet uw verdriet.
- Vergeet jullie verdriet.
Vergeet dat verhaal!
Vergeet ons gesprek.
Vergeet hem.
Ze zeggen dat je je eerste liefde nooit vergeet.
Vergeet ons niet!
Laat gaan! Het is te riskant.
Hoe leer je je geheugen te vergeten?
Vergeet wat ik zei.
Negeer dat.
Laat gaan! Het is te riskant.
Vergeet het verleden. Vergeleken met gisteren, verkies ik vandaag. 't Is daarom dat ik probeer te genieten van het moment, dat is alles.