Translation of "N’ai" in Dutch

0.011 sec.

Examples of using "N’ai" in a sentence and their dutch translations:

Je n’ai jamais voté.

Ik heb nog nooit gestemd.

Je n’ai plus faim.

Ik heb geen honger meer.

Je n’ai rien entendu.

Ik heb niets gehoord.

Je n’ai pas le temps.

Ik heb geen tijd.

Mais je n’ai pas d’argent.

Maar ik heb geen geld.

Je n’ai pas été à ses funérailles.

- Ik was niet bij zijn begrafenis.
- Ik heb zijn begrafenis niet bijgewoond.

Je n’ai pas un centime sur moi.

Ik heb geen stuiver bij me.

- Je n'ai jamais voté.
- Je n’ai jamais voté.

Ik heb nog nooit gestemd.

Je n’ai pas de compte sur ces forums.

- Ik ben niet geregistreerd op deze forums.
- Ik heb geen profiel op deze fora.

- Je n’ai rien entendu.
- Je n'ai rien entendu.

Ik heb niets gehoord.

- Je n'ai pas le temps.
- Je n’ai pas le temps.

Ik heb geen tijd.

- Mais je n’ai pas d’argent.
- Mais je n'ai pas d'argent.

Maar ik heb geen geld.

En ce qui me concerne, je n’ai pour le moment rien à dire.

Wat mij betreft, ik heb op het moment niets te zeggen.

- Je n'ai pas d'argent sur moi.
- Je n’ai pas de monnaie sur moi.

- Ik heb geen geld bij.
- Ik heb geen geld bij me.

Quand j’aurai une maison à moi, je serai malheureuse si je n’ai une belle bibliothèque.

Als ik een eigen huis zal hebben, zal ik ongelukkig zijn als ik geen mooie bibliotheek heb.

« À vrai dire, mon petit père, je n’ai encore jamais eu l’occasion de vendre des défunts. »

"Werkelijk, mijn vader, het is nog nooit voorgevallen dat ik een overledene heb verkocht."

- Je n'ai pas le temps maintenant.
- Je n'ai pas le temps, là.
- Je n’ai pas de temps en ce moment.

Ik heb nu geen tijd.

- « As-tu fini ? » « Au contraire, je n'ai même pas encore commencé. »
- « As-tu fini ? » « Au contraire, je n’ai pas encore commencé. »

"Ben je klaar?" "Integendeel, ik ben nog niet eens begonnen."

Maintenant je suis captif. Mon corps est aux fers dans un cachot, mon esprit est en prison dans une idée. Une horrible, une sanglante, une implacable idée ! Je n’ai plus qu’une pensée, qu’une conviction, qu’une certitude : condamné à mort !

Nu ben ik gevangen. Mijn lichaam is in de boeien geslagen in een kerker, mijn geest zit opgesloten in een idee. Een vreselijk, een bloederig, een onverbiddelijk idee! Ik heb maar één gedachte, één overtuiging, één zekerheid: ter dood veroordeeld!