Translation of "Marcher" in Dutch

0.008 sec.

Examples of using "Marcher" in a sentence and their dutch translations:

- Va marcher !
- Allez marcher !

Ga wandelen!

- Peux-tu marcher ?
- Pouvez-vous marcher ?

- Kan je lopen?
- Kunt u stappen?
- Kunt u lopen?

J'aime marcher.

Ik wandel graag.

Allez marcher !

Ga eens wandelen!

Va marcher !

Ga eens wandelen!

Allons marcher !

Laten we een wandeling maken!

- Tu me fais marcher.
- Vous me faites marcher.

- Je neemt me in de maling.
- Je houdt me voor de gek.

Pouvez-vous marcher ?

- Kunt u stappen?
- Kunt u lopen?

Continue à marcher.

- Blijf lopen.
- Ik bleef lopen.

L'enfant sait marcher.

Het kind kan lopen.

Je peux marcher.

Ik kan lopen.

J'aime marcher seul.

- Ik ga graag alleen te voet.
- Ik wandel graag alleen.

Je préfère marcher.

- Ik loop liever.
- Ik ga liever te voet.

Peux-tu marcher ?

Kan je lopen?

- J'aime ta façon de marcher.
- J'aime ta manière de marcher.

Ik hou van de manier waarop je loopt.

Je peux difficilement marcher.

Ik kan amper wandelen.

Nous commençâmes à marcher.

We begonnen te lopen.

Elle l'a fait marcher.

Ze heeft hem gefopt.

J'ai continué de marcher.

Ik liep door.

Je ne peux pas marcher vite, mais je peux marcher longtemps.

- Ik kan niet snel wandelen, maar wel lang.
- Ik kan niet snel lopen, maar wel voor een lange tijd.

- Interdiction de marcher sur l'herbe.
- Ne pas marcher sur la pelouse.

Verboden het gras te betreden.

Bon, on va devoir marcher.

We moeten te voet verder.

J'aime marcher sous la pluie.

Ik wandel graag in de regen.

Il ne peut plus marcher.

Hij kan niet meer lopen.

Tom ne peut pas marcher.

Tom kan niet lopen.

Mon grand-père aime marcher.

Mijn opa houdt van wandelen.

J'aime ta manière de marcher.

Ik hou van de manier waarop je loopt.

- Pelouse interdite.
- Ne pas marcher sur la pelouse.
- Ne pas marcher dans l'herbe.

- Verboden het gras te betreden.
- Verboden op het gras te lopen.

- Parfois je me sens fatigué de marcher.
- Parfois je me sens fatiguée de marcher.

Soms voel ik me moe van het wandelen.

ça n'allait pas marcher avec moi

dat zoiets bij mij niet zou werken.

Je ne veux pas marcher dessus.

Ik wil er niet op gaan staan.

Le bébé est capable de marcher.

De baby kan lopen.

Il aime marcher dans le parc.

- Hij wandelt graag in het park.
- Hij houdt van wandelen in het park.

Défense de marcher sur la pelouse !

Verboden het gras te betreden.

Je ne peux pas marcher plus loin.

Ik kan niet verder lopen.

Parfois je me sens fatiguée de marcher.

Soms voel ik me moe van het wandelen.

Le soldat blessé pouvait à peine marcher.

De gewonde soldaat kon amper lopen.

- Tom a continué à marcher.
- Tom continua.

Tom ging verder.

Je suis allé marcher tôt le matin.

Vroeg in de morgen heb ik een wandeling gedaan.

- Elle l'a fait marcher.
- Elle l'a mystifié.

- Ze heeft hem om de tuin geleid.
- Ze heeft hem gefopt.

Devons-nous marcher ou aller en voiture ?

Zullen we lopen of nemen we de auto?

Je suis trop fatigué pour continuer de marcher.

Ik ben te moe om nog verder te stappen.

Il a continué à marcher sous la pluie.

Hij bleef verder wandelen in de regen.

Il a essayé de faire marcher le robot.

Hij probeerde de robot te laten rennen.

Je le vis marcher seul dans le parc.

Ik zag hem alleen in het park lopen.

Papa, je ne peux plus marcher. Porte-moi.

Papa, ik kan niet meer lopen. Draag me.

La glace était assez épaisse pour marcher dessus.

Het ijs was dik genoeg om erop te gaan.

La glace est suffisamment épaisse pour marcher dessus.

- Het ijs is dik genoeg om erop te stappen.
- Het ijs is dik genoeg om erop te lopen.

- Je pourrais marcher.
- Je pourrais aller à pied.

- Ik zou kunnen lopen.
- Ik zou kunnen wandelen.

- Comme il n'y avait pas de taxis, je dus marcher.
- Comme il n'y avait pas de taxis, j'ai dû marcher.

Ik moest lopen, omdat er geen taxi's waren.

- Je dus marcher car il n'y avait pas de taxis.
- J'ai dû marcher car il n'y avait pas de taxis.

Ik moest lopen, omdat er geen taxi's waren.

- Je ne peux pas marcher plus loin.
- Je ne peux pas aller plus loin.
- Je ne peux marcher plus loin.

Ik kan niet verder lopen.

Je préfère marcher plutôt que de prendre le bus.

Ik ga liever lopen dan de bus te nemen.

Je suis incapable de marcher aussi vite que lui.

Ik kan niet zo snel wandelen als hij.

Je les ai vus marcher bras dessus bras dessous.

Ik zag hen arm in arm lopen.

Les chercheurs n'étaient pas sûrs si l'expérience allait marcher.

- De wetenschappers waren niet zeker of het experiment zou lukken.
- De onderzoekers wisten niet zeker of de proefneming ging werken.

- Nous devons encore marcher dix miles avant le coucher du soleil.
- Nous devons encore marcher seize kilomètres avant le coucher du soleil.

We moeten nog tien mijl lopen voor zonsondergang.

marcher son corps vers les lignes alliées et se rendit.

Marmont zijn korps naar de geallieerde linies en gaf zich over.

Je suis tellement fatigué que je peux à peine marcher.

Ik ben zo moe dat ik nauwelijks kan lopen.

Ça ne me dérange pas de marcher sous la pluie.

Het maakt me niet uit om in de regen te wandelen.

La glace est si épaisse, que l'on peut y marcher.

- Het ijs is dik genoeg om erop te stappen.
- Het ijs is dik genoeg om erop te lopen.

Le bébé peut se tenir debout mais il ne peut marcher.

De baby kan op zijn voetjes staan, maar nog niet lopen.

Ou aller dans des endroits inhabités et marcher dans les bois.

Of om naar heel onbewoonde plekken te gaan of in het bos te wandelen.

Il n'arrête pas de marcher sans relâche de long en large.

Hij loopt constant rusteloos heen en weer.

Nous devons encore marcher dix miles avant le coucher du soleil.

We moeten nog tien mijl lopen voor zonsondergang.

Nous devons encore marcher seize kilomètres avant le coucher du soleil.

We moeten voor zonsondergang nog zestien kilometer lopen.