Examples of using "Four " in a sentence and their dutch translations:
Heb je het fornuis uitgezet?
Verwarm de oven voor op 130 graden.
De kachel brandt.
Heb je het fornuis uitgezet?
Verwarm de oven voor op 130 graden.
Het was stikdonker.
Het was pikdonker buiten.
Ik heb je avondeten voor je in de oven laten staan.
- Het is buiten pikzwart.
- Het is buiten pikdonker.