Examples of using "Flûte" in a sentence and their dutch translations:
- Verdoeme!
- Verdomme!
- Verdorie!
Hij kan fluit spelen.
- De man gooide zijn fluit in het meer.
- De man wierp zijn fluit in het meer.
Tom speelt ook graag de fluit.
Ze heeft dwarsfluit en cello gestudeerd aan het conservatorium.
Ik zou het leuk vinden piano, gitaar en fluit te leren spelen.
Zo gewonnen, zo geronnen.