Examples of using "Jouer" in a sentence and their dutch translations:
Ga spelen!
Stop met gokken.
Blijf spelen.
Ga spelen!
Ga spelen!
Tom wil spelen.
Ik wil spelen.
Ga buiten spelen!
- Ik houd ervan honkbal te spelen.
- Ik hou ervan honkbal te spelen.
Ik speel graag voetbal.
Iedereen kan spelen.
Wil je met me spelen?
Kinderen moeten spelen.
Ik speel graag basketbal.
Kunt ge schaak spelen?
Tom kan voetballen.
Iedereen mag spelen.
Ik zou graag tennis spelen.
Kinderen moeten spelen.
- Ik speel graag piano.
- Ik vind het leuk om piano te spelen.
- Ik vind piano spelen leuk.
Laat de kinderen spelen.
Ik speel graag poker.
- Vind je volleyballen leuk?
- Vindt u volleyballen leuk?
- Vinden jullie volleyballen leuk?
Tom wilde schaken.
Het is leuk om honkbal te spelen.
Weet je hoe men Mahjong speelt?
Hij kan gitaar spelen.
Hoeveel instrumenten kun jij bespelen?
Ze spelen graag in de sneeuw.
Kan je pianospelen?
Tennis spelen is gemakkelijk.
Ik speel graag basketbal.
Zij kan piano spelen.
Hij speelde graag honkbal.
Hij vindt voetballen leuk.
Ze is dol op tennissen.
Ik kijk graag naar spelende kinderen.
Ik kijk graag naar spelende kinderen.
Kan je pianospelen?
Ik heb er genoeg van spelletjes te spelen.
Ik wil niet spelen.
Tom houdt van biljart spelen.
- Ik hou ervan met woorden te spelen.
- Ik hou van woordspelingen.
- Ik hou van het spelen met woorden.
Wij houden van voetbal spelen.
Ik houd ervan honkbal te spelen.
Ik kan tennissen.
Laten we honkbal gaan spelen!
Ik ga tennis spelen.
Tom houdt van piano spelen.
Hij kan pianospelen.
Tom kan poker spelen.
Ik kan Chopin spelen.
Ik hou van het spelen met woorden.
Zou je graag met me spelen?
Ik was aan het spelen.
Hellen speelt graag tennis.
Kunt gij orgel spelen?
Kan hij pianospelen?
Ik speel graag voetbal.
Hij kaart graag.
Je kunt een instrument bespelen.
- Zou je met mij spelen?
- Zouden jullie met mij spelen?
- Zou u met mij spelen?
Ik zal jullie leren schaakspelen.
"Ga je morgen pianospelen?" "Neen, dat doe ik niet."