Translation of "Dors" in Dutch

Dors !

Slaap!

Tu dors ?

Slaap je?

Dors suffisamment.

Genoeg geslapen.

- Dors !
- Dormez !
- Dors.
- Endors-toi.
- Endormez-vous.

Slaap!

- Je dors nu.
- Je dors à poil.

Ik slaap naakt.

Dors bien, Timmy.

- Slaap lekker, Timmy.
- Slaapwel, Timmy.

Dors bien, Sean.

Slaap zacht, Sean.

Tu dors mal ?

Slaapt ge slecht?

Je dors debout.

Ik slaap staand.

- Dors.
- Endors-toi.

Slaap!

Tu dors encore ?

- Slaap je nog?
- Ben je nog steeds aan het slapen?
- Lig je nog steeds te slapen?

- Dors bien.
- Dormez bien.

Slaap lekker.

Tu dors pas encore ?

Ben je nog steeds wakker?

Je dors à poil.

Ik slaap naakt.

Je ne dors jamais.

Ik slaap nooit.

Je dors trop peu.

Ik slaap niet genoeg.

- Dors bien !
- Dormez bien !

- Welterusten.
- Slaap lekker!
- Welterusten!

Je dors plutôt bien.

Ik slaap best goed.

Je dors dans ma chambre.

- Ik slaap in mijn kamer.
- Ik slaap in mijn slaapkamer.

Je ne dors pas bien.

Ik slaap niet goed.

Je ne dors pas assez.

Ik slaap niet genoeg.

Je dors de bonne heure.

Ik ga vroeg slapen.

Bois moins et dors davantage.

Drink minder en slaap meer.

Je dors comme une pierre.

Ik ben een diepe slaper.

Est-ce que tu dors, Tom ?

Slaap je, Tom?

Ne dors pas dans la baignoire.

- Slaap niet in bad.
- Slaap niet in de badkuip.

- Dormez.
- Dors.
- Endors-toi.
- Endormez-vous.

- Slaap!
- Slaap.

Pourquoi ne dors-tu pas encore ?

Waarom slaap je nog niet?

Bref, je ne dors jamais en avion.

Dus ik slaap nooit in een vliegtuig.

Ne dors pas avec la lumière allumée.

Slaap niet met het licht aan.

Pendant l'hiver je dors avec deux couvertures.

In de winter slaap ik onder twee dekens.

- Dors bien, Timmy.
- Fais de beaux rêves Timmy.

- Slaap lekker, Timmy.
- Slaapwel, Timmy.

- Sur combien d'oreillers dormez-vous ?
- Sur combien d'oreillers dors-tu ?

- Hoeveel kussens gebruikt u als u slaapt?
- Hoeveel kussens gebruik je als je slaapt?

Quand je dors, c'est la position en cuillère que je préfère.

En ik slaap altijd het liefste lepeltje, lepeltje.

- Bonne nuit.
- Dors bien.
- Fais de beaux rêves.
- Faites de beaux rêves.

Slaap lekker.

- Je me couche tôt.
- Je vais me coucher tôt.
- Je vais dormir de bonne heure.
- Je dors de bonne heure.

Ik ga vroeg slapen.

- Quelqu'un vous a-t-il déjà dit que vous ronfliez en dormant ?
- Quelqu'un t'a-t-il déjà dit que tu ronfles quand tu dors ?

- Heeft iemand je ooit verteld dat je snurkt als je slaapt?
- Heeft iemand u ooit verteld dat u snurkt als u slaapt?