Examples of using "Détective" in a sentence and their dutch translations:
Hij is detective.
Ik ben een detective.
- Hij is privédetective.
- Hij is privé-detective.
Zij huurde een privé-detective.
- Tom is detective.
- Tom is speurder.
Een detective kwam aan op plaats delict.
Alsof je een detective bent. En langzaam al je aanwijzingen verzamelt.
De rechercheur heeft het mysterie succesvol opgelost.
Zulke subtiele details creëren voor de lezer een psychologische roman die ons verplicht bijna als een detective te lezen.