Examples of using "Déjà fini" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb mijn werk al af.
Ik heb al gedineerd.
- Ik heb dit boek al uit.
- Ik heb dit boek al uitgelezen.
- Hebt gij uw huiswerk al af?
- Ben je al klaar met je huiswerk?
- Heb je je huiswerk al af?
- Is je huiswerk al af?
Ik ben al klaar.
Bent u al klaar?
Ik heb dit boek al uitgelezen.
Hebt gij uw huiswerk al af?
- Ik heb mijn werk al af.
- Ik ben al klaar met mijn werk.
- Ik heb mijn werk al gedaan.
Heb je het werk al af?
- Hebt gij uw huiswerk al af?
- Heb je je huiswerk al af?
Ik ben al klaar.
Heb je dat boek nu uit?
Heb je je huiswerk al gedaan?