Examples of using "Château" in a sentence and their dutch translations:
Vernietig het kasteel.
Het kasteel is mooi.
Dit kasteel is mooi.
Wat een mooi kasteel!
Dat kasteel is mooi.
Het kasteel is mooi.
Hij erft het kasteel.
Dat is een oud kasteel.
Zijn kasteel was gemaakt van hout.
Hij erfde het kasteel.
Het kasteel wordt omringd door bomen.
Het kasteel staat te koop.
Ik wil in een kasteel wonen.
Is het kasteel vandaag open?
Dan is in dat kasteel geboren.
Nu zien wij de binnenkant van het kasteel.
Mijn thuis is mijn kasteel.
Ik ben nu in een oud kasteel.
We zagen een kasteel in de verte.
Het oude kasteel is in een trieste staat.
Dit kasteel is in 1610 gebouwd.
We hebben een zandkasteel gemaakt.
Het huis van een Engelsman is zijn kasteel.
Tom maakte een zandkasteel.
Er is een kasteel in mijn stad.
Ik ben nu in een oud kasteel.
Het kasteel is mooi.
Het kasteel van Antoine telt twintig slaapkamers.
Er is een kasteel op de achtergrond van de foto.
Het kasteel is aan de andere kant van de rivier.
Het kasteel is aan de andere kant van de rivier.
Er is een oud kasteel aan de voet van de berg.
Wanneer jullie naar Roemenië gaan, zullen jullie het Kasteel van Dracula bezoeken.
Hij loopt rond het kasteel en het omringende bos.