Translation of "Bonhomme" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "Bonhomme" in a sentence and their dutch translations:

Sacré bonhomme !

- Wat een man.
- Wat een heer.

Quel bonhomme !

Wat een kerel!

- J’ai fait un bonhomme de neige.
- J'ai fait un bonhomme de neige.

- Ik heb een sneeuwman gemaakt.
- Ik heb een sneeuwpop gemaakt.

C'est un bonhomme de neige.

- Het is een sneeuwman.
- Het is een sneeuwpop.

Je fais un bonhomme de neige.

Ik maak een sneeuwpop.

Qui a fait le bonhomme de neige ?

Wie heeft de sneeuwpop gemaakt?

Tu veux construire un bonhomme de neige ?

Wil je een sneeuwpop bouwen?

Tout le village connaît bien le bonhomme.

De man is goed gekend in het hele dorp.

Les enfants érigèrent un bonhomme de neige colossal.

De kinderen hebben een reusachtige sneeuwman gemaakt.

Ils ont fait un bonhomme de neige ensemble.

Ze hebben samen een sneeuwpop gebouwd.

- Le lendemain matin, le bonhomme de neige était complètement fondu.
- Le lendemain matin, le bonhomme de neige avait complètement fondu.

- De volgende morgen was de sneeuwman helemaal gesmolten.
- De volgende morgen was de sneeuwman volledig gesmolten.

S'il neige demain, je ferai un bonhomme de neige.

Als het morgen sneeuwt, maak ik een sneeuwman.

Le lendemain matin, le bonhomme de neige avait complètement fondu.

De volgende ochtend was de sneeuwpop volledig gesmolten.

Le lendemain matin, le bonhomme de neige était complètement fondu.

De volgende morgen was de sneeuwman helemaal gesmolten.

Tout ce que j'ai besoin de savoir sur la vie, je l'ai appris d'un bonhomme de neige.

Alles wat iemand over het leven moet weten, heb ik geleerd van een sneeuwpop.