Examples of using "Bonhomme" in a sentence and their dutch translations:
- Wat een man.
- Wat een heer.
Wat een kerel!
- Ik heb een sneeuwman gemaakt.
- Ik heb een sneeuwpop gemaakt.
- Het is een sneeuwman.
- Het is een sneeuwpop.
Ik maak een sneeuwpop.
Wie heeft de sneeuwpop gemaakt?
Wil je een sneeuwpop bouwen?
De man is goed gekend in het hele dorp.
De kinderen hebben een reusachtige sneeuwman gemaakt.
Ze hebben samen een sneeuwpop gebouwd.
- De volgende morgen was de sneeuwman helemaal gesmolten.
- De volgende morgen was de sneeuwman volledig gesmolten.
Als het morgen sneeuwt, maak ik een sneeuwman.
De volgende ochtend was de sneeuwpop volledig gesmolten.
De volgende morgen was de sneeuwman helemaal gesmolten.
Alles wat iemand over het leven moet weten, heb ik geleerd van een sneeuwpop.