1. Home
  2. Translation in context
  3. French-Dutch
  4. Blaguer

Translation of "Blaguer" in Dutch

0.002 sec.

Examples of using "Blaguer" in a sentence and their dutch translations:

Cesse de blaguer.

- Stop met grapjes maken.
- Hou op met die grapjes.

Nous aimons blaguer.

We maken graag grapjes.

Je ne fais que blaguer.

Ik maak maar een grapje.

- Je ne fais que blaguer.
- Je ne fais que plaisanter.

Ik maak maar een grapje.

Ne me prends pas au sérieux. Je ne fais que blaguer.

Neem me niet te serieus. Ik schertste zomaar wat.

- Ce n'est qu'une plaisanterie.
- Je ne fais que blaguer.
- Je ne fais que plaisanter.

- Ik maak maar een grapje.
- Het is maar een grap.