Examples of using "Appela" in a sentence and their dutch translations:
Hij noemde mijn naam.
Zij riep de kinderen: 'Kom naar beneden!"
Yanni belde.
Tom belde Maria.
"Kom, kindje", riep ze, "kom spelen!"
Tom belde Mary voor het ontbijt.
Toen ze aan het station kwam, belde ze haar broer.
Toen hij aan het station aankwam, belde hij een taxi.
Zij riep de kinderen: 'Kom naar beneden!"
- Hij zou juist in slaap gevallen zijn, toen hij iemand zijn naam hoorde roepen.
- Hij stond op het punt in slaap te vallen, toen hij hoorde dat iemand zijn naam zei.