Examples of using "Attends" in a sentence and their dutch translations:
- Wacht even!
- Wacht!
- Wacht op mij.
- Wacht op mij!
Wacht op mij!
- Je moet wachten.
- U moet wachten.
- Wacht even!
- Blijf staan!
- Wacht!
Wacht even!
Wacht even!
Wacht eens heel even.
Op wie wacht je?
- Wacht op mij.
- Wacht op mij!
- Wacht op mij.
- Wacht op mij!
Wacht op mij!
- Wacht even!
- Wacht!
Wacht hier.
Wacht, wapenstilstand!
Wacht hier.
Op wie wacht je?
Wacht gewoon even.
Wacht u tot morgen.
Wacht op haar.
Wacht eventjes.
Wacht alsjeblieft tot hij terugkomt.
- Wacht een beetje.
- Wacht eens even.
Wacht even.
Wacht tot zes uur.
Wacht even!
Wacht hier.
Wacht tot morgenochtend.
Wacht buiten.
Wacht op ons.
Wacht ergens anders.
Wacht je ergens op?
Hé! Momentje!
- Wie verwacht je?
- Op wie wacht ge?
- Op wie wacht je?
- Wacht eventjes.
- Wacht een beetje.
- Wacht een minuut.
- Een moment!
- Een minuut.
Wow!
Blijf hier en wacht op hem.
Waar wacht je op?
Jij wacht bij de deur.
- Wie verwacht je?
- Op wie wacht je?
Wacht alsjeblieft tot hij terugkomt.
Wacht tot het stoplicht groen is.
Wacht tot ik tot tien tel.
Wacht hier.
Wacht eventjes.
- Wacht eventjes.
- Wacht eens heel even.
- Wacht eens even.
- Wacht een seconde.
Wacht even! Wat is dat?
- Wacht, er wordt aan mijn deur geklopt.
- Wacht, iemand klopt aan mijn deur.
Een ogenblik, alstublieft.
Wacht tot ik tot tien tel.
Wacht je op Tom?
Wacht gewoon even.
- Ik heb zo lang op u gewacht.
- Ik wacht al een eeuwigheid op u
Wacht daar!
Wacht een ogenblik. Ik zal Jimmy eens bellen.
Wacht. Ik wil je iets zeggen.
- Wacht even!
- Wacht!
Wacht op mij, ik ben zo weer terug.
Wacht tot zes uur.
Wacht tot morgenochtend.
- Ben je ergens op aan het wachten?
- Wacht je ergens op?
Wacht nog een beetje.
Wacht even, ik wil naar de wc.
Wacht even tot ik klaar ben.
- Waar wacht je op?
- Waar wachten jullie op?
- Waar wacht u op?
- Waarop wachten jullie?
Wacht even tot ik klaar ben.
- Jij wacht bij de deur.
- U wacht bij de deur.
- Jullie wachten bij de deur.
Hé! Wacht alstublieft.
- Een ogenblikje.
- Wacht even.
- Wacht een ogenblik.
- Wacht eens heel even.
- Wacht eens even.
Verwacht niet te veel van hem.
'Wacht! Waarom kan ik niet op vakantie?
Wacht even tot ik klaar ben.
Op wie wacht je?
Wacht. Ik wil je iets zeggen.
Wacht hier tot ik terugkom.
Niet nu maar later, graag!
Hoe lang heb je op de bus gewacht?