Examples of using "Étais" in a sentence and their dutch translations:
- Je was moe.
- U was moe.
Was je bezig?
Je was gelukkig.
Was je moe?
- Je was erbij.
- Je was daar.
Ik was erbij.
Waar ben je gisteren geweest?
Je werd onrecht aangedaan.
Je was zwanger.
Was je alleen?
- Was je daar?
- Was u daar?
Was je oprecht?
Waar ben je geweest?
- Je had het druk.
- Je was druk bezig.
Je knielde.
Was je gisteravond moe?
- Waart ge gisteren thuis?
- Was je gisteren thuis?
Wat is het doel van mijn mens-zijn?
- Waar was je toch?
- Waar waart ge toch?
Waar ben je gisteren geweest?
Je was erg boos.
- Waar waren jullie?
- Waar ben je geweest?
- Waar was je?
- Waar zijn jullie geweest?
Je was in gevaar.
- Waar waren jullie?
- Waar ben je geweest?
- Waar was je?
- Waar zijn jullie geweest?
Ik was daar niet echt zeker van.
- Je was gelukkig.
- Jullie waren gelukkig.
- U was gelukkig.
- Waren jullie bezig?
- Was je bezig?
- Was u bezig?
Waar was je deze week?
Was je gisteravond moe?
Was jij jonger dan Ellen?
Was je gisteren thuis?
Had ik dit gewoon moeten negeren?
Jij was op het platteland.
Was je gisteravond moe?
Waar waren jullie gisteravond?
Ik was er zelfs zo gewend aan geraakt
Hoe had ik dat moeten weten?
Ik dacht dat je gewond was.
Waar was je de vorige nacht?
- Was je daar?
- Was u daar?
Met wie was je aan het telefoneren?
- Je was verlegen.
- U was verlegen.
- Jullie waren verlegen.
Ik dacht dat je gewond was.
"Ja, ik was er," antwoordde de student.
Was je aan het drinken?
Waart gij gisteravond thuis?
Je kwam thuis.
Was je gelukkig?
- Waart ge gisteren thuis?
- Was je gisteren thuis?
Wat zou jij zeggen als je mij was?
Ik heb Engels geleerd terwijl ik daar was.
Je zei dat je gelukkig was.
Tom zei dat je ziek was.
Ik dacht dat je een Canadees was.
Als ik dat kon, dan zou ik het doen.
- Waar waren jullie?
- Waar was je?
Je was zo jong in die tijd.
Je was jaloers.
Waart gij gisteravond thuis?
Je zei dat je gelukkig was.
Je praat alsof je de baas bent.
Was je toen op school?
- Waar ben je gisteren geweest?
- Waar was je gisteren?
- Waar was je toch?
- Waar waart ge toch?
Doe niet zo verrast.
Waar ben je de laatste drie maanden geweest?
Was u bij het concert?
- Je was in gevaar.
- U was in gevaar.
- Jullie waren in gevaar.
Ik heb hem gezegd dat je het druk hebt.
- Waarom was je daar?
- Waarom was u daar?
- Waarom waren jullie daar?
Want het ene moment was je er en het volgende niet meer
Was je oprecht?
- Wat zou jij zeggen als je mij was?
- Wat zou jij zeggen in mijn plaats?
- Je was behulpzaam.
- U was behulpzaam.
- Jullie waren behulpzaam.
Als je hier was, zouden we samen koekjes bakken.
Ik heb je erg gemist terwijl je in Frankrijk was.
- Wat zou jij zeggen als je mij was?
- Wat zou jij zeggen in mijn plaats?
- Uw broer heeft mij gezegd dat ge naar Parijs geweest zijt.
- Je broer zei dat je naar Parijs was gegaan.
Ik wist niet dat ge in deze stad waart.
- Waar was u deze week?
- Waar was je deze week?