Examples of using "Töissä" in a sentence and their dutch translations:
Hoe gaat het met het werk?
Waar werk je?
Ik werkte op een boerderij.
Ik werk weer.
- Ik werkte.
- Ik was aan het werken.
Ik werk hier.
Ik werk nu hier.
Mijn vader werkt bij een bank.
Werkt u daar ook?
Tom werkt in Boston.
Hij werkt bij een bank.
Mijn vader werkt in een fabriek.
Ik spreek elke dag Frans op mijn werk.
Ik weet waar Tom werkt.
Ik werk op de ambassade.
Hij werkt in het laboratorium.
We werken in hetzelfde ziekenhuis.
Waarom kom je de laatste tijd niet opdagen bij je werk?
- Hij werkt bij een bank.
- Hij werkt op een bank.
Hij is nog altijd op het werk.
Waar werk je?
Hij werkt in een fabriek.
Wanneer was je van plan om Tom te vertellen dat hij moet overwerken op maandag?
Tom en Mary werken in hetzelfde kantoor.