Examples of using "Olet" in a sentence and their dutch translations:
- Jij bent professor.
- U bent professor.
Je bent egoïstisch.
Je bent te vertrouwen.
Je bent een engel!
Je hebt gelijk.
- Jij bent wijs.
- Je bent wijs.
- U bent wijs.
- Jullie zijn wijs.
Je bent mijn dochter.
- Jij bent mooi.
- Jullie zijn mooi.
- Je bent mooi.
- Je bent een goede vent.
- U bent een goede mens.
- Hoe lang bent u?
- Hoe lang ben jij?
- U bent erg moedig.
- Je bent heel moedig.
Je zit op mijn stoel.
Ik bewonder je vechtlust.
Je bent een mens.
- Je bent een vrouw.
- U bent een vrouw.
Jij bent een idioot.
- U bent mijn held.
- Je bent mijn held.
- Jij bent in gevaar.
- U bent in gevaar.
- Jullie zijn in gevaar.
- Je bent creatief.
- Jullie zijn creatief.
- U bent creatief.
- Je bent zielig.
- U bent zielig.
- Jullie zijn zielig.
- U bent grappig.
- Jullie zijn grappig.
- Je bent grappig.
Je bent onweerstaanbaar.
- Jij bent mooi.
- Jullie zijn mooi.
- Je bent mooi.
- Je bent groot geworden.
- U bent groot geworden.
- Jullie zijn groot geworden.
- Je hebt gelijk.
- U hebt gelijk.
Je bent een eikel.
Je staat in de weg.
- Je bent behulpzaam.
- U bent behulpzaam.
- Jullie zijn behulpzaam.
Je bent een gevangene.
- Je bent op tv.
- U bent op tv.
- Jullie zijn op tv.
- Je bent veilig.
- U bent veilig.
- Jullie zijn veilig.
- Je staat in de weg.
- U staat mij in de weg.
Je bent dronken!
Je bent een engel!
Waar ben je?
Je bent een dromer.
Je bent gewond.
Je bent mijn beste vriend.
Je bent mijn vriend.
Je bent een mooie vrouw.
Waarom ben je nog wakker?
Trouwens, hoe oud ben je?
Ge hebt veel fouten gemaakt.
- Hoe oud bent u?
- Hoe oud ben je?
- Hoe oud zijn jullie?
Hoeveel hebt ge ervoor betaald?
Je bent dronken!
Ik weet dat je rijk bent.
Je bent nog jong.
- Je bent me een biertje schuldig.
- U bent me een biertje schuldig.
- Jullie zijn me een biertje schuldig.
- Waar ben je?
- Waar zijn jullie?
- Je bent een leraar.
- Je bent leerkracht.
Wat denk jij?
- Ge ziet er heel bleek uit.
- Je ziet er erg bleek uit.
- Je bent schuldig aan moord.
- U bent schuldig aan moord.
- Jullie zijn schuldig aan moord.
- U bent op de goede weg.
- Je zit op de goede weg.
- Jullie zitten op de juiste weg.
- U bent op het juiste spoor.
- Je bent goed bezig.
U bent werkelijk egoïstisch.
Denk eraan: je bent zwanger.
- Je bent goud waard.
- U bent goud waard.
- Jullie zijn goud waard.
Je bent zo dapper!
Je bent jaloers.
Aan wie zijn kant sta jij?
Je bent erg arrogant.
Je bent er een deel van.
Je bent maar een meisje.
- Je bent een slimme jongen.
- Je bent een intelligente knaap.
Je bent maar een jongen.
- U heeft een fout gemaakt.
- Je hebt een fout gemaakt.
- Jullie hebben een fout gemaakt.
Waar werk je?
- Waarvoor interesseert u zich?
- Waarvoor interesseer je je?
- Waarvoor interesseren jullie je?
- Waarin ben je geïnteresseerd?
Waar ben je?
- Je bent veranderd.
- U bent veranderd.
Je bent gek.
- Jij bent een persoon.
- Je bent iemand.
- Je hebt helemaal gelijk.
- Je hebt volkomen gelijk.
- Ge hebt helemaal gelijk.
Hoe lang bent u?
Je bent ongeduldig.
Je bent egoïstisch.