Examples of using "Opiskelee" in a sentence and their dutch translations:
Hij studeert.
Mijn vriend leert Koreaans.
Hij is altijd aan het leren.
Tom studeert Frans.
Zij studeert wiskunde.
Een vriend van mij studeert in het buitenland.
- Hij studeert.
- Hij is aan het studeren.
- Tom studeert iedere dag Frans.
- Tom studeert elke dag Frans.
- Iedere dag studeert Tom Frans.
- Elke dag studeert Tom Frans.
Tom studeert Frans.
Hij studeert Engels, maar hij studeert ook Duits.