Examples of using "Näki" in a sentence and their dutch translations:
Iemand heeft je gezien.
Hij heeft alles gezien.
Hij zag een muis.
Tom zag een eekhoorn.
Hij zag haar en bloosde.
Tom zag daar iets roods.
Gisteren heeft hij een grote man gezien.
Tom zag in de verte een kudde springbokken.
Ze ziet iets glimmends in het bos.
Tom zag wat Maria deed.
Hij zag het meisje en bloosde.
Ik ben de laatste die hem heeft gezien.
Tom zag Mary de treden op lopen.
Tom zag Mary met een andere man.
Ze gaat een hoek om en ziet een krab.
Droomt ze? Als ze droomt, waar droomt ze dan van?
Ze zag iets bewegen, was bang en keek. 'O, hij is het.'
Tom glimlachte toen hij Maria zag.