Examples of using "Leikkaa" in a sentence and their dutch translations:
Snij de aardappels.
Knip jouw nagels.
- De slager snijdt het vlees.
- De slager is het vlees aan het snijden.
- Deze schaar knipt niet goed.
- Deze scharen knippen niet goed.
...en daarmee zaag ik nog makkelijker door de cactus.
Als je door dit spul loopt... ...snijdt het je aan gort.
- Snij het doormidden.
- Snij het door de helft.
- Tom is een slimme één.
- Tom is pienter.
Hij is intelligent.
- Tom is een snelle denker.
- Tom is een slimme.
Hij is niet zo slim als zijn broer.