Translation of "Who's" in Dutch

0.011 sec.

Examples of using "Who's" in a sentence and their dutch translations:

- Who's at the wheel?
- Who's driving?

Wie rijdt?

Who's sensitive, who's a good listener.

die gevoelig is en goed kan luisteren.

Who's winning?

- Wie is er aan het winnen?
- Wie staat er voor?

Who's calling?

- Wie leest er?
- Wie belt er?
- Wie is er aan het bellen?

Who's laughing?

Wie lacht er?

Who's complaining?

Wie klaagt?

Who's hungry?

Wie heeft er honger?

Who's free?

Wie is er vrij?

Who's humming?

Wie neuriet?

Who's tired?

Wie is er moe?

Who's first?

- Wie is de eerste?
- Wie is er eerst?
- Wie gaat er als eerste?

Who's watching?

- Wie kijkt er?
- Wie zit er te kijken?

Who's paying?

Wie betaalt?

Who's staying?

Wie blijft er?

Who's this?

Wie is dit?

Who's dieting?

Wie is er op dieet?

Who's coming?

Wie komt?

Who's speaking?

Wie is er aan het apparaat?

Who's scared?

Wie is er bang?

Who's crying?

Wie huilt er?

Who's singing?

Wie zingt er?

Who's snoring?

Wie snurkt er?

Who's yelling?

Wie schreeuwt er?

Who's there?

- Wie is daar?
- Wie is dat daar?

- Who's this?
- Who's this one?
- Who is this?

Wie is dit?

- Who's the person with Tom?
- Who's with Tom?

Wie is die persoon bij Tom?

- Who's a good dog?
- Who's a good boy?

Wie is een brave hond?

- Who's your favorite actor?
- Who's your favorite actor or actress?
- Who's your favourite actor?

Wie is jouw lievelingsacteur?

Who's at fault?

Wiens schuld is het?

Look who's talking.

Kijk eens wie dat zegt.

Who's on watch?

Wie is van wacht?

Who's laughing now?

Wie lacht nu?

Who's working tonight?

Wie werkt vanavond?

Look who's talking!

Dat moet jij nodig zeggen!

Who's your boyfriend?

Wie is jouw vriend?

Who's that girl?

Wie is dat meisje?

Who's your favorite?

Wie is jouw favoriet?

Who's in control?

Wie is de baas?

Who's protecting Tom?

Wie beschermt Tom?

Who's at home?

Wie is thuis?

Who's the owner?

Wie is de eigenaar?

Who's Tom's father?

Wie is de vader van Tom?

Who's Tom's mother?

Wie is de moeder van Tom?

Who's watching it?

Wie kijkt ernaar?

Who's this for?

Voor wie is dit?

Who's still awake?

Wie is er nog wakker?

Who's your partner?

Wie is jouw partner?

Who's John Bull?

Wie is John Bull?

We can see who's laughing, but not who's crying.

- We zien wie lacht; wie huilt, dat zien we niet.
- We zien wie lacht; wie huilt, die zien we niet.

- Who is she?
- Who is he?
- Who's that?
- Who is that?
- Who's he?
- Who's she?

- Wie is hij?
- Wie is zij?

- Who's in charge?
- Who's in control?
- Who is in control?

Wie is de baas?

- Who is Tom's girlfriend?
- Who's Tom's girlfriend?
- Who's Tom girlfriend?

Wie is de vriendin van Tom?

- Who is that person?
- Who's this?
- Who's that?
- Who's this one?
- Who is that?
- Who is this?

- Wie is deze persoon?
- Wie is dat?
- Wie is het?

Who's endured impossible trials

die enorme beproevingen heeft doorstaan

Show him who's boss!

Laat hem zien wie de baas is!

Who's your favorite pianist?

- Wie is jouw lievelingspianist?
- Wie is uw lievelingspianist?

Knock, knock. Who's there?

Tok, tok, wie is daar?

Who's your favorite painter?

- Wie is uw lievelingsschilder?
- Wie is jouw lievelingsschilder?

Who's your favorite poet?

Wie is jouw lievelingsdichter?

Who's the happy couple?

Wie is het gelukkige paar?

Who's going to drive?

Wie gaat er rijden?

Who's Tom looking at?

Naar wie kijkt Tom?

Who's your favorite teacher?

- Wie is jouw lievelingsleraar?
- Wie is jouw favoriete leraar?

Who's your favorite musician?

Wie is jouw favoriete muzikant?

Who's telling the truth?

Wie vertelt de waarheid?