Examples of using "Ufo" in a sentence and their dutch translations:
Paps, kijk, een ufo! Ja, het is een ufo!
Wat is een ufo?
- Ik zag een ufo.
- Ik heb een ufo gezien.
Ik zag een ufo.
Ik zag ooit een ufo.
Ik heb een ufo gezien.
Het lijkt op een ufo.
Heb je een ufo gezien?
Ik heb nog nooit een ufo gezien.
Tom beweerde dat hij een ufo zag.
Maria beweerde dat ze een ufo zag.
Ze beweerde dat ze een ufo zag.
Heb je al een ufo gezien?
Ufo staat voor "unidentified flying object".
Ik heb al eens een ufo gezien.
Tom beweerde dat hij een ufo zag.
Heb je echt een ufo gezien?
Tom heeft nog nooit een ufo gezien.
Hij beweerde dat hij een ufo zag.
Ze beweerden dat ze een ufo zagen.
Tom zegt dat hij nog nooit een ufo heeft gezien.
Tom beweerde dat hij een ufo zag.
Ik heb persoonlijk nooit een ufo gezien.
Hij zag gisteravond een ufo vliegen.
Ik ontmoette Tom op een ufo-conferentie.
Tom bevestigde dat hij een ufo zag.
- Zou je een ufo willen zien?
- Zou u een ufo willen zien?
- Zouden jullie een ufo willen zien?
Ik zag drie nachten geleden een ufo.
Hij beweerde dat hij een ufo zag.
Ze beweerde dat ze een ufo zag.
Ze beweerden dat ze een ufo zagen.
Tom zei dat hij gisteravond een ufo zag.
- Tom en Maria beweerden dat ze een ufo zagen.
- Tom en Maria beweerden dat ze een ufo hadden gezien.
De ufo verdween onmiddellijk uit ons zicht.
Tom zegt dat hij gisteravond een ufo zag.
Ik denk dat ik gisteravond een ufo heb gezien.
Maria zegt dat ze gisteravond een ufo heeft gezien.
Maria zei dat ze gisteravond een ufo heeft gezien.
Hij zegt dat hij gisteravond een ufo heeft gezien.
Ze zegt dat ze gisteravond een ufo heeft gezien.
Hij zei dat hij gisteravond een ufo zag.
Ze zei dat ze gisteravond een ufo zag.
Ze zeiden dat ze gisteravond een ufo zagen.
Niemand weet echt hoe een ufo eruitziet.
We hebben een ufo gezien.
Niemand weet precies hoe een ufo eruitziet.
Gisteravond zag hij een ufo in de lucht.
Tom en Maria beweerden dat ze een ufo hadden gezien.
- Tom heeft nog nooit een ufo gezien, en Maria ook niet.
- Tom heeft nog nooit een ufo gezien, en hetzelfde geldt voor Maria.
- Tom beweert een ufo te hebben gezien, maar Maria gelooft hem niet.
- Tom beweert dat hij een ufo heeft gezien, maar Maria gelooft hem niet.
Ik zag een ufo! Ik meen het! Geloof mij alstublieft. Ik ben niet gek of iets dergelijks.