Translation of "Saw" in Dutch

0.008 sec.

Examples of using "Saw" in a sentence and their dutch translations:

- I saw that.
- I saw.

- Ik zag het.
- Ik zag dat.
- Ik zag.
- Ik heb het gezien.

- Tom saw Mary.
- Tom saw Masha.
- Tom saw Maria.

Tom zag Maria.

- I saw him.
- I saw it.

Ik heb hem gezien.

- I saw somebody.
- I saw someone.

Ik zag iemand.

I saw.

Ik zag.

- Nobody saw me.
- No one saw me.

Niemand zag me.

- No one saw anything.
- Nobody saw anything.

Niemand heeft iets gezien.

- No one saw anything.
- No one saw a thing.
- Nobody saw anything.

Niemand heeft iets gezien.

- I saw a plane.
- I saw an airplane.

- Ik zag een vliegtuig.
- Ik heb een vliegtuig gezien.

- I saw Marcus's house.
- I saw Marcus' house.

Ik heb Marcus' huis gezien.

- I saw her yesterday.
- I saw them yesterday.

Ik heb haar gisteren gezien.

- He saw it also.
- He saw it, too.

- Hij heeft het ook gezien.
- Hij zag het ook.

- I saw her swim.
- I saw them swimming.

Ik zag haar zwemmen.

I saw nothing.

Ik heb niets gezien.

I saw you.

- Ik heb jullie gezien.
- Ik heb u gezien.

Nobody saw me.

Niemand zag me.

Somebody saw you.

Iemand heeft je gezien.

I saw somebody.

- Ik zag iemand.
- Ik heb iemand gezien.

He saw everything.

Hij heeft alles gezien.

I saw them.

- Ik zag hen.
- Ik heb hen gezien.

I saw Dana.

Ik heb Dana gezien.

I saw him.

Ik zag hem.

Tom saw nothing.

Tom heeft niets gezien.

He saw nobody.

Hij zag niemand.

They saw me.

Ze hebben me gezien.

Tom saw Mary.

Tom zag Maria.

I saw Tom.

Ik zag Tom.

Nobody saw anything.

Niemand heeft iets gezien.

Who saw you?

Wie zag jou?

I saw it.

- Ik zag het.
- Ik heb het gezien.

I saw that.

Ik zag dat.

Sami saw Layla.

Sami zag Layla.

Tom saw Maria.

Tom zag Maria.

- We saw a flying saucer.
- We saw a UFO.

We hebben een ufo gezien.

- I've seen it.
- I saw it.
- I saw that.

- Ik zag het.
- Ik zag dat.

- I saw him.
- I saw it.
- I've seen him.

Ik heb hem gezien.

- I saw him run away.
- I saw him running.

Ik heb hem zien rennen.

- Today, I saw a star.
- Today, I saw a starling.

- Ik heb vandaag een ster gezien.
- Ik heb vandaag een spreeuw gezien.

The saw-scaled viper.

De zaagschubadder.

I saw this report.

zag ik dit rapport.

The sailors saw land.

De zeelui zagen land.

Ivo saw the grape.

Ivo zag de druif.

Bob saw him again.

Bob zag hem opnieuw.

I saw him running.

Ik heb hem zien rennen.

I saw her swim.

- Ik zag haar zwemmen.
- Ik zag hem zwemmen.
- Ik heb het zien zwemmen.

I saw you yesterday.

- Ik heb je gisteren gezien.
- Ik heb jou gisteren gezien.

I saw the dog.

- Ik heb de hond gezien.
- Ik zag de hond.

I saw a dog.

Ik zag een hond.

I saw the hill.

Ik zag de heuvel.

Tom saw a ghost.

Tom zag een spook.

I saw you cooking.

Ik zag u koken.

She saw him smile.

Ze heeft hem zien glimlachen.

Tom saw the video.

Tom zag de video.

I never saw you.

- Ik heb u nooit gezien.
- Ik heb je nooit gezien.

Maybe Tom saw something.

Misschien heeft Tom iets gezien.

I saw it happen.

- Ik zag het gebeuren.
- Ik heb het zien gebeuren.

I just saw her.

Ik heb haar zopas ontmoet.

I saw Marcus's house.

Ik heb Marcus' huis gezien.

I saw a mouse.

Ik zag een muis.

I saw a mouse!

Ik heb een muis gezien!

I saw a fight.

Ik zag een gevecht.

I saw five men.

Ik zag vijf mannen.