Translation of "Spoke" in Dutch

He spoke.

Hij sprak.

She spoke.

Ze sprak.

Who spoke?

Wie sprak er?

Everyone spoke.

Iedereen sprak.

She spoke rapidly.

Ze sprak snel.

I never spoke.

Ik heb nooit gepraat.

They spoke briefly.

Ze hebben even gepraat.

Thus spoke Zarathustra.

Aldus sprak Zarathustra.

They spoke French.

Ze spraken Frans.

Tom finally spoke.

Uiteindelijk sprak Tom.

We spoke yesterday.

- We hebben elkaar gisteren gesproken.
- We hebben gisteren gesproken.

Tom spoke last.

Tom sprak als laatste.

Tom spoke rapidly.

Tom sprak snel.

The announcer spoke English.

De omroeper sprak Engels.

She spoke Japanese well.

- Zij sprak goed Japans.
- Ze sprak goed Japans.

He spoke about peace.

Hij sprak over vrede.

The Aztecs spoke Nahuatl.

De Azteken spraken Nahuatl.

- Who spoke?
- Who talked?

- Wie heeft er gepraat?
- Wie praatte er?

The Romans spoke Latin.

De Romeinen spraken Latijn.

- Tom spoke.
- Tom talked.

Tom sprak.

Her smile spoke love.

Haar glimlach sprak van liefde.

Tom spoke in riddles.

- Tom sprak in raadsels.
- Tom sprak in raadselen.
- Tom sprak als een orakel.

- He was speaking.
- He spoke.

- Hij sprak.
- Hij was aan het spreken.

I spoke to my parents.

Ik heb met mijn ouders gesproken.

I wish you spoke Spanish.

Ik wou dat je Spaans sprak.

Tom spoke French and Italian.

Tom sprak Frans en Italiaans.

He spoke German with me.

Hij sprak Duits met me.

He spoke his mind freely.

Hij kwam ronduit voor zijn mening uit.

I spoke with Tom today.

Ik heb vandaag met Tom gesproken.

Sami never spoke about Islam.

Sami heeft nooit over de islam gesproken.

She spoke a good Japanese.

Ze sprak goed Japans.

I spoke to Tom yesterday.

Ik heb gisteren met Tom gepraat hoor.

We spoke of several issues.

We spraken over verschillende onderwerpen.

- Tom told me that he spoke French.
- Tom told me he spoke French.

Tom zei me dat hij Frans sprak.

She spoke with a soft voice.

Ze sprak met zachte stem.

I spoke to him by telephone.

Ik sprak met hem door de telefoon.

I spoke to the actress herself.

Ik heb met de actrice zelf gesproken.

- Thus spoke Zarathustra.
- Thus said Zarathustra.

Aldus sprak Zarathustra.

She spoke to me in Spanish.

Ze sprak mij aan in het Spaans.

I spoke with the Polish ambassador.

Ik heb gepraat met de Poolse ambassadeur.

Remember what we spoke about yesterday.

Denk aan wat we gisteren besproken hebben.

He spoke to me about it.

Hij sprak er met mij over.

The lawyer spoke on and on.

De advocaat sprak over en weer.

Sami never spoke to Layla again.

- Sami heeft Layla nooit meer gesproken.
- Sami heeft nooit meer met Layla gepraat.

The man spoke in a low voice.

De man sprak met een lage stem.

She spoke as though nothing had happened.

Ze sprak alsof er niets gebeurd was.

I spoke with him about the matter.

Ik heb het er met hem over gehad.

Jessie spoke bad French and worse German.

- Jessie sprak slecht Frans en nog slechter Duits.
- Jesse spreekt slecht Frans en nog slechter Duits.

I spoke to Tom just this morning.

Ik heb vanochtend nog met Tom gesproken.

Jaume's grandmother spoke Catalan better than Spanish.

Jaume's grootmoeder sprak Catalaans beter dan Spaans.

I spoke to Tom on the phone.

Ik heb met Tom getelefoneerd.

Tom told me that he spoke French.

- Tom zei me dat hij Frans sprak.
- Tom zei me dat hij Frans spreekt.

Good thing he spoke the whole truth.

- Goed dat hij de hele waarheid sprak.
- Het is een goede zaak dat hij de hele waarheid sprak.

- I was surprised that Tom spoke French so well.
- I was surprised Tom spoke French so well.

Ik was verbaasd dat Tom zo goed Frans spreekt.

- I spoke slowly so that they might understand me.
- I spoke slowly so that they could understand me.

Ik sprak traag, opdat ze me konden verstaan.

- It was I who spoke with the Polish ambassador.
- I'm the one who spoke with the Polish ambassador.

Ik ben degene die met de Poolse ambassadeur sprak.

So I fearfully spoke up about it publicly,

Dus sprak ik er met enige angst publiekelijk over

The old man spoke to me in French.

De oude man sprak Frans met me.

She asked me how many languages I spoke.

- Ze vroeg mij hoeveel talen ik spreek.
- Ze vroeg me hoeveel talen ik sprak.

He spoke for ten minutes without a pause.

Hij sprak tien minuten zonder onderbreking.

A stranger spoke to me on the bus.

Een vreemde sprak mij aan op de bus.

Tom asked me how many languages I spoke.

Tom vroeg me hoeveel talen ik sprak.

He spoke with a pipe in his mouth.

Hij praatte met een pijp in zijn mond.

- I talked with her.
- I spoke with her.

Ik heb met haar gepraat.