Examples of using "Yesterday" in a sentence and their dutch translations:
Gisteren?
- Het sneeuwde gisteren.
- Gisteren viel er sneeuw.
Hij is gisteren overleden.
Het sneeuwde gisteren.
Het sneeuwde gisteren.
Gisteren was het bewolkt.
Gisterochtend.
Gisteren was het zondag.
Gisteren was het koud.
- Het was heet gisteren.
- Gisteren was het heet.
Gisteren was het bewolkt.
Hij is gisteren overleden.
Gisteren was het vrijdag.
Ze heeft gisteren zichzelf gedood.
- Het was heet gisteren.
- Gisteren was het heet.
- Ik ben niet van gisteren.
- Ik ben toch geen baby!
Gisteren heeft Tom tv gekeken.
Ze heeft gisteren zichzelf gedood.
Gisteren was ik ziek.
Ik heb haar gisteren gezien.
- We hebben voetbal gespeeld gisteren.
- Gisteren speelden we voetbal.
Ik kwam hier gisteren aan.
Gisteren heeft het veel geregend.
Hij is gisteren overleden.
- Gisteren heb ik gevoetbald.
- Gisteren heb ik voetbal gespeeld.
- Gisteren was ik ziek.
- Ik was ziek gisteren.
Ik ben niet van gisteren.
Regende het gisteren?
- Ik ben gisteren aangekomen.
- Ik kwam gisteren aan.
- Ik ben gisteren gekomen.
- Ik kwam gisteren.
Hij is gisteren overleden.
Gisteren was het donderdag.
Het was heet gisteren.
- Dank je wel voor gisteren.
- Dank u wel voor gisteren.
- Het sneeuwde gisteren.
- Gisteren viel er sneeuw.
Hij is gisteren overleden.
Gisteren was het bewolkt.
Gisteren was het dinsdag.
Het spijt me van gisteren.
Tom is gisteren aangekomen.
Gisteren was het maandag.
Gisteren regende het.
Het sneeuwde gisteren.
- We hebben elkaar gisteren gesproken.
- We hebben gisteren gesproken.
Gisteren was het zondag.
Tom is gisteren gestorven.
Gisteren was het vrijdag.
Ze heeft gisteren groenten gekocht.
Waar ben je gisteren geweest?
- Het spijt me van gisteren.
- Het spijt me voor gisteren.
Was je gisteren thuis?
Waar ben je gisteren geweest?
Ik ben niet van gisteren.
- Ze heeft het me gisteren verteld.
- Dat heeft ze me gisteren verteld.
Ik heb haar brief gisteren ontvangen.
Het regende sterk gisteren.
- Gisteren heb ik een boek gekocht.
- Gisteren kocht ik een boek.
Ik heb gisteren uw brief gekregen.
Ons team heeft gisteren gewonnen.