Translation of "Showed" in Dutch

0.014 sec.

Examples of using "Showed" in a sentence and their dutch translations:

- I showed her my room.
- I showed him my room.
- I showed my room to him.
- I showed my room to her.

- Ik heb haar mijn kamer getoond.
- Ik heb hem mijn kamer getoond.
- Ik heb haar mijn kamer laten zien.

A 2010 study showed

Een studie uit 2010 toonde aan

Nobody showed up today.

Er is niemand gekomen vandaag.

Tom showed Mary something.

- Tom heeft iets aan Mary getoond.
- Tom toonde iets aan Mary.

They never showed up.

- Ze kwamen niet opdagen.
- Ze zijn nooit op komen dagen.

Nobody else showed up.

- Niemand anders kwam opdagen.
- Verder kwam niemand opdagen.

- I showed her my room.
- I showed my room to her.

- Ik heb haar mijn kamer getoond.
- Ik heb haar mijn kamer laten zien.

- I showed him my room.
- I showed my room to him.

Ik heb hem mijn kamer getoond.

- She showed me her new car.
- He showed me his new car.

Hij liet mij z'n nieuwe auto zien.

I showed him who's boss.

Ik liet hem zien wie de baas is.

He showed me his picture.

- Hij toonde me haar foto.
- Hij toonde me zijn foto.

Anger showed on his face.

Woede tekende zich af op zijn gezicht.

That boy showed no fear.

Die jongen toonde geen angst.

She showed him my picture.

Ze liet hem mijn foto zien.

She showed it to me.

Zij heeft het me getoond.

He showed it to me.

Hij liet het mij zien.

Mary showed him the world.

- Mary toonde hem de wereld.
- Mary liet hem de wereld zien.

Tom showed Mary the photo.

Tom heeft Mary de foto getoond.

She showed me her room.

Ze toonde mij haar kamer.

She showed me her album.

Zij heeft mij haar album laten zien.

I showed her my room.

Ik heb haar mijn kamer getoond.

Tom showed me around town.

Tom heeft me de stad getoond.

He showed me his backyard.

Hij liet mij zijn achtertuin zien.

Tom showed Mary the list.

Tom toonde Maria de lijst.

I showed him my room.

Ik heb hem mijn kamer getoond.

- He showed me his stamp collection.
- He showed me his collection of stamps.

Hij toonde me zijn postzegelverzameling.

- He showed me his photograph album.
- He showed his photograph album to me.

Hij liet me zijn fotoalbum zien.

- Tom showed his photograph album to me.
- Tom showed me his photograph album.

Tom heeft me zijn foto-album laten zien.

He showed me his new car.

Hij liet mij z'n nieuwe auto zien.

DNA tests showed he was innocent.

Uit DNA-tests bleek dat hij onschuldig was.

I showed my room to her.

- Ik heb haar mijn kamer getoond.
- Ik heb haar mijn kamer laten zien.

She always showed up too soon.

- Ze kwam altijd te vroeg.
- Ze kwam altijd te vroeg opdagen.

She showed me her new car.

Ze liet me haar nieuwe auto zien.

He showed me his stamp collection.

Hij toonde me zijn postzegelverzameling.

He showed us his mother's picture.

Hij toonde ons een foto van zijn moeder.

Damon showed me his stamp album.

Damon liet mij zijn postzegelalbum zien.

It's about time somebody showed up.

Het is hoog tijd dat iemand komt opdagen.

Tom showed Mary's letter to me.

Tom liet me Mary's brief zien.

Carl showed me the gold medal.

Carl liet me de gouden medaille zien.

Tom showed Mary his stamp collection.

Tom toonde zijn postzegelverzameling aan Mary.

He showed interest in the plan.

Hij was geïnteresseerd in het plan.

- My sister showed me a new watch.
- My sister showed a new watch to me.

Mijn zus liet me een nieuw horloge zien.

- Tom showed Mary a picture of John.
- Tom showed a picture of John to Mary.

Tom liet Mary een foto van John zien.

He showed his photograph album to me.

Hij liet me zijn fotoalbum zien.

The island showed black in the moonlight.

Het eiland stak diepzwart af tegen het maanlicht.

He showed me his collection of stamps.

Hij toonde me zijn postzegelverzameling.

They showed the scene in slow motion.

Ze lieten de scène vertraagd zien.

A DNA test showed he was innocent.

Een DNA-test toonde aan dat hij onschuldig was.

A DNA test showed she was innocent.

Een DNA-test toonde aan dat ze onschuldig was.

We showed him some pictures of London.

We toonden hem enkele foto's van Londen.

The x-ray showed two broken fingers.

De röntgenfoto toonde twee gebroken vingers.

The patient showed the doctor his tongue.

De patiënt toonde zijn tong aan de dokter.

Tom showed me how to make spaghetti.

Tom liet me zien hoe je spaghetti maakt.

Tom showed his photo album to Mary.

Tom liet zijn fotoalbum aan Mary zien.

Tom showed Mary how to tie knots.

Tom toonde aan Mary hoe je knopen moet leggen.

We showed him some pictures of the Alps.

We lieten hem een paar foto's van de Alpen zien.

Tom showed her the letter from Santa Claus.

Tom liet haar de brief van de Kerstman zien.

Only ten people showed up for the party.

Er zijn maar tien mensen opgedaagd voor het feest.

My sister showed a new watch to me.

Mijn zus liet me een nieuw horloge zien.

I showed Tom how he should do that.

Ik heb Tom laten zien hoe hij dat moet doen.

He showed me pictures of his new bicycle.

- Hij toonde me foto's van zijn nieuwe fiets.
- Hij heeft me foto's van zijn nieuwe fiets getoond.
- Hij heeft me foto's getoond van zijn nieuwe fiets.