Translation of "Room" in Dutch

- Clean up the room.
- Clean the room.

Maak de kamer schoon.

Mr. Johnson's room was a large room.

- De kamer van mijnheer Johnson was een grote.
- De kamer van de heer Johnson was een grote kamer.

- He entered his room.
- She entered her room.

- Ze ging haar kamer in.
- Ze is haar kamer in gegaan.

- My room key, please.
- The room key, please.

Mijn kamersleutel graag.

- Is that your room?
- Is this your room?

Is dat jouw kamer?

- There's room for everyone.
- There's room for everybody.

Er is plaats voor iedereen.

- Mr Johnson's was a large room.
- Mr. Johnson's room was a large room.
- Mr. Johnson's room was a large one.

- De kamer van mijnheer Johnson was een grote.
- De kamer van de heer Johnson was een grote kamer.

Room for rent.

Kamer te huur.

Clean your room.

- Maak je kamer schoon.
- Maak uw kamer schoon.

Room service, please.

Roomservice, alstublieft!

There's room inside.

Binnen is er plaats.

Clean the room.

Maak de kamer schoon.

Sweep my room.

Veeg mijn kamer schoon.

Leave the room.

Verlaat de kamer.

Seal the room.

Sluit de kamer af.

Tom's room stinks.

Tom zijn kamer stinkt.

- He entered the room.
- He came into the room.

- Hij ging de kamer binnen.
- Hij kwam de kamer binnen.

- Where is the dining room?
- Where's the dining room?

- Waar is de eetzaal?
- Waar is de eetkamer?

- What is your room number?
- What's your room number?

- Wat is je kamernummer?
- Wat is uw kamernummer?
- Wat is jullie kamernummer?
- Wat is jouw kamernummer?

- Where is the changing room?
- Where's the changing room?

Waar is de kleedkamer?

- What is my room number?
- What's my room number?

Wat is mijn kamernummer?

- Don't come into my room.
- Stay out of my room.
- Don't come in my room.

Blijf uit mijn kamer.

- I showed her my room.
- I showed him my room.
- I showed my room to him.
- I showed my room to her.

- Ik heb haar mijn kamer getoond.
- Ik heb hem mijn kamer getoond.
- Ik heb haar mijn kamer laten zien.

- She came out of the room.
- She went out of the room.
- She left the room.

Zij kwam uit de kamer.

- He went out of the room.
- He left the room.

- Hij ging uit de kamer.
- Hij verliet de kamer.

- It was dark in the room.
- The room was dark.

De kamer was donker.

- The room is rather small.
- The room is quite small.

De kamer is vrij klein.

- There was quiet in the room.
- The room was quiet.

De kamer was stil.

Single or double room?

Een- of tweepersoonskamer?

Mayuko entered the room.

Mayuko kwam de kamer binnen.

This is Room 839.

Dit is kamer 839.

The room was warm.

De kamer was warm.

He entered his room.

- Hij ging zijn kamer binnen.
- Hij ging zijn kamer in.

He left the room.

- Hij ging uit de kamer.
- Hij verliet de kamer.

Come into my room.

Kom mijn kamer in.

Come into the room.

Kom in de kamer.

Let's clean our room.

Laten we onze kamer kuisen.

Keep your room clean.

Hou uw kamer proper.

This is my room.

Dit is mijn kamer.

My room faces east.

Mijn kamer kijkt uit op het oosten.

Your room number, please?

Uw kamernummer, alstublieft?

Where is your room?

Waar is jullie kamer?

The room is dark.

De kamer is donker.

The room was dark.

De kamer was donker.

This room is quiet.

Deze kamer is rustig.

He entered the room.

- Hij ging de kamer binnen.
- Hij kwam de kamer binnen.

Whose room is this?

Wiens kamer is dit?

Tom sealed the room.

Tom sloot de zaal.

I need a room.

Ik heb een kamer nodig.

The room was empty.

De kamer was leeg.

This is Tom's room.

Dit is Toms kamer.

Tom's room is empty.

Toms kamer is leeg.

I like this room.

Ik hou van deze kamer.

Stay in your room.

Blijf in je kamer.

What's your room number?

Wat is jouw kamernummer?

This room is cold.

Deze kamer is koud.

He darkened the room.

Hij verduisterde de kamer.

The room was quiet.

De kamer was stil.

Mayuko left the room.

Mayuko ging de kamer uit.