Examples of using "Shouldn't" in a sentence and their dutch translations:
Dat moet je niet doen.
Zij zouden niet moeten roken.
Ik zou me geen zorgen moeten maken.
We hadden dat niet moeten doen.
Dit zou niet controversieel mogen zijn.
Ik zou niet moeten lachen.
Je zou niet naar buiten moeten gaan.
Moeten we Tom niet helpen?
Het zou niet meer moeten gebeuren.
Men mag geen voedsel verkwisten.
Dit is erg aardig van je.
We hadden niet moeten komen.
Je moet je beloftes niet breken.
Je moet niets kouds eten.
- Ik had me niet moeten afmelden.
- Ik had niet moeten uitloggen.
Je moet geen stilstaand water drinken.
We hadden dat niet moeten doen.
Hij had dat niet moeten doen.
Zij had dat niet moeten doen.
Tom had dat niet moeten doen.
Beoordeel iemand niet op zijn uiterlijk.
Je had dat niet moeten doen.
- Moet je niet in bed zijn?
- Hoor je niet in bed te liggen?
Tom had niet met Mary moeten trouwen.
Ga niet naar school.
Ik had dat niet moeten doen.
Dat water moet je niet drinken.
- Ik had je niet moeten geloven.
- Ik zou je niet geloofd moeten hebben.
Eigenlijk zou ik het moeten vragen, hè?
Waarom zou ik dat niet doen?
Ik zou geen hulp nodig moeten hebben.
Moeten we niet wachten op Tom?
Hij had het haar niet moeten vertellen.
Ze had hem niet moeten vertrouwen.
- Je moet geen dingen maar half doen.
- Aan half werk doet u beter niet.
Ik had mijn tijd niet moeten verspillen.
Misschien had ik dat niet moeten doen.
Tom had Maria's geld niet mogen stelen.
We mogen niets aan het toeval overlaten.
Je had niet tegen me moeten liegen.
Je moet niet bang zijn van magie.
- Misschien had ik dat niet moeten doen.
- Dat had ik misschien niet moeten doen.
Waarom zou ik me geen zorgen maken om Tom?
Misschien hadden we hier niet moeten komen.
Ge hadt niet zo vroeg moeten komen.
Je had Toms auto niet moeten lenen.
Mary vond dat ze het niet had moeten doen.
Ik weet dat ik dat niet had moeten doen.
Je zou niet om moeten gaan met zulke mannen.
We hadden niet de hele nacht op moeten blijven.
Dit betekent niet dat je niet voorzichtig moet zijn.
We moeten niet met elkaar vechten.
Ik had dat niet moeten doen. Het spijt me.
Maar ze moeten waarschijnlijk niet te bezorgd zijn.
Ik had niet moeten liegen.
Ik had niet zo lang weg moeten blijven.
Je moet je geen zorgen maken over zo kleine dingen.
Tom had niet zijn geheimen aan Maria moeten vertellen.
Moet je je niet klaarmaken voor school?
Moet je je niet klaarmaken voor je werk?
- Je zou niet zoveel ijs moeten eten.
- Jullie zouden niet zoveel ijs moeten eten.
Je hoort niet te praten met je mond vol.
Men moet geen beloftes doen die men niet kan nakomen.
Misschien hadden we niet zo lang moeten blijven.
Je moet niet liegen.
Je mag je niet bemoeien met andermans zaken.