Examples of using "Pirate" in a sentence and their dutch translations:
Zij is de piratenkoningin.
Tom is een piraat.
Hou je van piratenfilms?
Maria droeg een piratenkostuum.
Tom droeg een piratenkostuum.
- Tom draagt een piratenpak.
- Tom draagt een piratenkostuum.
Ze noemden president Roosevelt een piraat.
Tom verkleedde zich als piraat.
Toms betovergrootvader was een piraat.
Mijn grootvader was een piraat, een schattenjager.
Aan boord gaan van een piratenschip kan levensgevaarlijk voor je zijn.