Translation of "Paid" in Dutch

0.008 sec.

Examples of using "Paid" in a sentence and their dutch translations:

- I've already paid.
- I've paid already.

Ik heb al betaald.

Tom paid.

- Tom heeft betaald.
- Tom betaalde.

Everybody paid.

Iedereen heeft betaald.

I paid.

- Ik heb betaald.
- Ik betaalde.

He paid.

Hij heeft betaald.

Yanni paid.

Yanni betaalde.

- They each paid separately.
- They paid separately.

Ze betaalden apart.

- Who paid for it?
- Who paid for that?

Wie heeft dat betaald?

- I paid.
- I was the one that paid.

Ik betaalde.

- Tom hasn't paid yet.
- Tom hasn't yet paid.

Tom heeft nog niet betaald.

You've been paid.

- Ze hebben je betaald.
- Je bent betaald.

I paid attention.

Ik lette op.

We've already paid.

We hebben al betaald.

- I should've paid more attention.
- I should've paid closer attention.
- I should have paid more attention.
- I should have paid closer attention.

Ik had beter moeten oppassen.

- I paid about 50 bucks.
- I paid about 50 dollars.

Ik heb ongeveer vijftig dollar betaald.

Tom paid the cashier.

- Tom betaalde de kassamedewerker.
- Tom betaalde de caissière.

I paid in cash.

Ik betaalde contant.

I paid my taxes.

Ik heb mijn belastingen betaald.

I've already been paid.

Ik ben al betaald.

I paid in advance.

Ik heb vooraf betaald.

I wanna get paid.

Ik wil betaald worden.

I didn't get paid.

Men heeft mij niet betaald.

I get paid tomorrow.

Morgen is het betaaldag.

Tom paid for it.

Tom heeft ervoor betaald.

Have you already paid?

Heb je al betaald?

I paid the cashier.

- Ik heb de kassamedewerker betaald.
- Ik heb de caissière betaald.

Who paid for that?

Wie heeft dat betaald?

- I paid five dollars to him.
- I paid him five dollars.

Ik betaalde hem vijf dollar.

- I paid him the money last week.
- I paid him last week.

Ik heb hem vorige week betaald.

- I paid $200 in taxes.
- I paid two hundred dollars in taxes.

Ik heb $200 aan belastingen betaald.

- I didn't expect to get paid.
- I wasn't expecting to get paid.

Ik verwachtte niet betaald te krijgen.

I'm on a paid vacation.

Ik heb betaald verlof.

He paid me a compliment.

Hij gaf mij een compliment.

He was paid 10,000 dollars.

Hij werd 10.000 dollar betaald.

I paid him five dollars.

Ik betaalde hem vijf dollar.

They're barely paid minimum wage.

Ze krijgen maar net het minimumloon betaald.

I paid him last week.

Ik heb hem vorige week betaald.

I paid $200 in taxes.

Ik heb $200 aan belastingen betaald.

He hasn't paid Tom yet.

Hij heeft Tom nog niet betaald.

I paid for these tickets.

- Ik betaalde voor deze tickets.
- Ik betaalde deze boetes.

I still haven't paid Tom.

Ik heb Tom nog steeds niet betaald.

- I paid attention.
- I noticed.

Ik heb het opgemerkt.

Has Tom paid the rent?

Heeft Tom de huur betaald?

I paid about 50 dollars.

Ik heb ongeveer vijftig dollar betaald.

The employees are paid biweekly.

De medewerkers worden elke twee weken betaald.

Layla paid for the taxi.

Leyla betaalde voor de taxi.

Tom paid for the pizza.

Tom betaalde voor de pizza.

Mennad paid for the bicycle.

Mennad heeft voor de fiets betaald.

- I'm the one who paid for the tickets.
- I paid for the tickets.

Ik heb voor de kaartjes betaald.

- They say that they weren't being paid.
- They say they weren't being paid.

- Ze zegden dat ze niet betaald werden.
- Ze zegden dat ze niet werden betaald.
- Ze zeiden dat ze niet werden betaald.

- Tom paid for the tickets.
- Tom is the one who paid for the tickets.

Tom heeft voor de kaartjes betaald.

The bill was paid in coin.

De rekening werd met muntjes betaald.

I paid five dollars in addition.

Ik betaalde nog vijf dollar extra.

We paid, in total, 800 euros.

In totaal hebben we 800 euro betaald.

He is a highly paid man.

Hij is een heel goed betaalde man.

They are paid by the week.

Ze worden per week betaald.

I paid him a visit yesterday.

Ik bezocht hem gisteren.

My brother paid for the cake.

Mijn broer heeft voor de cake betaald.

He paid with a credit card.

Hij betaalde met een creditcard.

Tom hasn't paid his rent yet.

Tom heeft zijn huur nog niet betaald.

Tomorrow is when I get paid.

Morgen is het betaaldag.

You don't get paid to think.

Je krijgt niet betaald om te denken.

I paid cash for the car.

Ik heb contant betaald voor de auto.

She paid me a visit yesterday.

Ze heeft mij gisteren een bezoek gebracht.