Examples of using "Paid" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb al betaald.
- Tom heeft betaald.
- Tom betaalde.
Iedereen heeft betaald.
- Ik heb betaald.
- Ik betaalde.
Hij heeft betaald.
Yanni betaalde.
Ze betaalden apart.
Wie heeft dat betaald?
Ik betaalde.
Tom heeft nog niet betaald.
- Ze hebben je betaald.
- Je bent betaald.
Ik lette op.
We hebben al betaald.
Ik had beter moeten oppassen.
Ik heb ongeveer vijftig dollar betaald.
- Tom betaalde de kassamedewerker.
- Tom betaalde de caissière.
Ik betaalde contant.
Ik heb mijn belastingen betaald.
Ik ben al betaald.
Ik heb vooraf betaald.
Ik wil betaald worden.
Men heeft mij niet betaald.
Morgen is het betaaldag.
Tom heeft ervoor betaald.
Heb je al betaald?
- Ik heb de kassamedewerker betaald.
- Ik heb de caissière betaald.
Wie heeft dat betaald?
Ik betaalde hem vijf dollar.
Ik heb hem vorige week betaald.
Ik heb $200 aan belastingen betaald.
Ik verwachtte niet betaald te krijgen.
Ik heb betaald verlof.
Hij gaf mij een compliment.
Hij werd 10.000 dollar betaald.
Ik betaalde hem vijf dollar.
Ze krijgen maar net het minimumloon betaald.
Ik heb hem vorige week betaald.
Ik heb $200 aan belastingen betaald.
Hij heeft Tom nog niet betaald.
- Ik betaalde voor deze tickets.
- Ik betaalde deze boetes.
Ik heb Tom nog steeds niet betaald.
Ik heb het opgemerkt.
Heeft Tom de huur betaald?
Ik heb ongeveer vijftig dollar betaald.
De medewerkers worden elke twee weken betaald.
Leyla betaalde voor de taxi.
Tom betaalde voor de pizza.
Mennad heeft voor de fiets betaald.
Ik heb voor de kaartjes betaald.
- Ze zegden dat ze niet betaald werden.
- Ze zegden dat ze niet werden betaald.
- Ze zeiden dat ze niet werden betaald.
Tom heeft voor de kaartjes betaald.
De rekening werd met muntjes betaald.
Ik betaalde nog vijf dollar extra.
In totaal hebben we 800 euro betaald.
Hij is een heel goed betaalde man.
Ze worden per week betaald.
Ik bezocht hem gisteren.
Mijn broer heeft voor de cake betaald.
Hij betaalde met een creditcard.
Tom heeft zijn huur nog niet betaald.
Morgen is het betaaldag.
Je krijgt niet betaald om te denken.
Ik heb contant betaald voor de auto.
Ze heeft mij gisteren een bezoek gebracht.