Translation of "One" in Dutch

0.049 sec.

Examples of using "One" in a sentence and their dutch translations:

- Another one?
- One more?

Nog eentje?

One and one is two.

Eén en één is twee.

- One for all, all for one.
- One for all and all for one.

Eén voor allen, allen voor één.

One hundred cents makes one dollar.

Honderd cent is gelijk aan een dollar.

Please come in one by one.

Gelieve één voor één binnen te komen.

- I want one!
- I want one.

- Ik wil er één!
- Ik wil er eentje!

One for all, all for one.

Eén voor allen, allen voor één.

All for one, one for all!

Allen voor één, één voor allen!

- One more time.
- One more time!

- Nogmaals!
- Nog een keer!

- No one is responding.
- No one is answering.
- No one answers.

Niemand antwoordt.

Here's one!

Hier is een.

One tarantula.

Een tarantula.

one idea,

één idee,

Number one:

Nummer één:

One kill...

Eén prooi...

All one

Alles is één.

That one!

Die daar!

One moment...

Een ogenblikje...

Want one?

- Wil je er een?
- Wilt u er een?
- Wil je er eentje?
- Wilt u er eentje?

Which one?

Welke?

Choose one.

Kies er één.

One question.

Een vraag.

One more?

Nog eentje?

- You are the one.
- You're the one.

Jij bent het.

One can't visit Rome in one day.

Het is onmogelijk om Rome in één dag te bezichtigen.

- I'll buy one.
- I will buy one.

Ik zal er een kopen.

One shouldn't make promises one can't keep.

Men moet geen beloftes doen die men niet kan nakomen.

- Eleven times eleven is one hundred twenty-one.
- Eleven times eleven is one hundred and twenty-one.

Elf keer elf is honderdeenentwintig.

The zero date is one drink, one hour.

De nuldate is één afspraakje in één uur.

- There's no one here.
- No one is here.

Er is niemand hier.

The more one has, the more one desires.

Hoe meer men heeft, hoe meer men begeert.

No one knows what will strike one tomorrow.

Niemand weet wat hem morgen overkomt.

- Nobody answered.
- No one answered.
- No one responded.

Niemand antwoordde.

- I'll take this one.
- I'll take that one.

Ik neem dit wel.

One is never so happy as one thinks.

Men is nooit zo gelukkig, als gedacht.

- That's one of them.
- It's one of those.

- Het is er een van.
- Hij is er een van.
- Hij is een van hen.

One should learn at least one foreign language.

Men moet minstens één vreemde taal leren.

This one is as good as that one.

Deze is net zo goed als die.

- I must buy one.
- I need to buy one.
- I have to buy one.

Ik moet er een kopen.

One question was:

Een vraag was:

One... Two... Three.

Eén, twee, drie.

And one wonders,

Je kan je afvragen

One of spectacle...

Van spektakel...

one crack appears,

verschijnt er een scheur,

Formed one whole

vormden samen één geheel.

Please take one.

- Neem er alstublieft een.
- Neem er alsjeblieft een.

Please try one.

- Probeer er alsjeblieft een.
- Probeer er alstublieft een.

One beer, please!

- Eén biertje, alstublieft!
- Eén biertje, alsjeblieft!

It's one o'clock.

Het is één uur.

Just take one.

Neem er gewoon een.

Take only one.

Neem er maar een.

Let's get one.

Laten we er één nemen.

No one cheated.

Niemand speelde vals.

No one laughed.

Niemand lachte.

Boil one egg.

Kook één ei.

Choose one person.

Kies één persoon.

And this one?

en deze?

The only one.

is hij niet de enige.

I painted one.

Ik heb er een geschilderd.

I downloaded one.

Ik heb er een gedownload.

I tasted one.

Ik proefde er eentje.

I watered one.

Ik gaf er een water.

I got one!

Ik heb er een!

Let's try one.

Laten we er een proberen.

No one understands.

Niemand begrijpt me.

No one shouted.

- Niemand schreeuwde.
- Niemand riep.

No one panicked.

Niemand is in paniek geraakt.

One more time?

- Nogmaals?
- Nog een keer?

We found one.

We hebben er eentje gevonden.

No one answered.

Niemand antwoordde.

No one left.

Niemand ging weg.

No one noticed.

- Niemand merkte het.
- Niemand had het door.

No one responded.

Niemand antwoordde.