Translation of "Impatient" in Dutch

0.008 sec.

Examples of using "Impatient" in a sentence and their dutch translations:

- You're impatient.
- You are impatient.

Je bent ongeduldig.

We're impatient.

We zijn ongeduldig.

I'm impatient.

Ik ben ongeduldig.

We were impatient.

We waren ongeduldig.

Tom is impatient.

Tom is ongeduldig.

You're so impatient.

- Jullie zijn zo ongeduldig.
- U bent zo ongeduldig.
- Je bent zo ongeduldig.

Tom got impatient.

Tom werd ongeduldig.

You're so impatient!

Je bent zo ongeduldig.

Tom was getting impatient.

Tom werd ongeduldig.

He was getting impatient.

Hij werd ongeduldig.

- I can't wait.
- I'm impatient.

Ik kan niet wachten.

Tom is impatient, isn't he?

Tom is ongeduldig, niet?

You're so impatient with me.

Je hebt zo weinig geduld met me.

Dad's in an impatient mood today.

- Papa is ongeduldig vandaag.
- Papa is vandaag ongeduldig.

He is impatient to see you.

Hij is ongeduldig om jou te zien.

He is impatient to be there.

Hij kan niet wachten om er te zijn.

He was impatient to see his son.

Hij was ongeduldig om zijn zoon te zien.

Students are impatient for the summer holidays to come.

De studenten wachten met ongeduld op de zomervakantie.

An impatient driver forced his way through the crossing against the red light.

Een ongeduldige bestuurder stak de kruising over zonder acht te geven aan het rode stoplicht.

"Well?" the impatient shopkeeper asked, once Dima had ended the call. "Is everything all set now?"

"En?" vroeg de ongeduldige verkoopster toen Dima het gesprek beƫindigd had. "Is alles nu in orde?"