Examples of using "Hopeless" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben hopeloos.
- Je bent hopeloos.
- U bent hopeloos.
- Jullie zijn hopeloos.
- Het is hopeloos.
- Het is uitzichtloos.
Ik ben hopeloos.
Jij bent hopeloos.
De situatie is hopeloos.
Hij is een hopeloos geval.
Ik ben wanhopig.
We belandden op een dood spoor.
Hij is een hopeloos geval.
- Heb je het gevoel dat je toekomst hopeloos is?
- Hebt u het gevoel dat uw toekomst hopeloos is?