Examples of using "Problems" in a sentence and their dutch translations:
- Je hebt problemen.
- Jullie hebben problemen.
- U hebt problemen.
Problemen zijn onvermijdelijk
Ze hebben problemen.
Er zijn een aantal problemen.
Ik heb geldproblemen.
Twee problemen bleven onopgelost.
- Er zijn geen problemen.
- Er is niets aan de hand.
Tom heeft huwelijksproblemen.
Tom heeft problemen met het zicht.
Hij heeft grote problemen.
Ik heb rugklachten.
Hij had ademhalingsproblemen.
- U heeft drie problemen.
- Jullie hebben drie problemen.
- Je hebt drie problemen.
Misschien heeft Tom problemen.
- Er wachtten hem veel problemen.
- Veel problemen stonden hem te wachten.
- Ze heeft geldproblemen.
- Ze heeft financiƫle problemen.
Tom veroorzaakt vaak problemen.
Problemen die met geld opgelost kunnen worden, zijn geen echte problemen.
Transformeer grote problemen in kleine en kleine in geen een.
onze problemen en onze inspanningen.
Er zijn een aantal problemen.
Ik had geen problemen.
Alcohol lost geen problemen op.
Moeilijke problemen vereisen vindingrijke oplossingen.
Hebben jullie problemen?
We hebben problemen om op te lossen.
Dat kan voor grote problemen zorgen.
Hij loste al zijn problemen op.
Er bestaan veel onopgeloste problemen.
- Onze problemen zijn niks in vergelijking met die van haar.
- Onze problemen zijn niets vergeleken met de uwe.
- Milieuproblemen vragen om snelle maatregelen.
- Milieuproblemen roepen op tot snelle maatregelen.
- Veel landen kampen met vergelijkbare problemen.
- Veel landen ervaren dezelfde problemen.
Technologie loste veel van de problemen op.
Erectieproblemen kunnen verschillende oorzaken hebben.
Welke problemen kwamen ze tegen?
Onze steden zorgen voor ernstige vervuilingsproblemen.
Het klonen van mensen stelt ons voor serieuze ethische problemen.
De huidige regering heeft veel problemen.
Veel landen hebben problemen met armoede.
Tom heeft problemen.
We hebben nog steeds dezelfde problemen.
Het is mijn taak om problemen te anticiperen.
Tom heeft veel problemen.
We hadden problemen met onze auto.
Tom praat bijna nooit over zijn problemen.
Mary praat bijna nooit over haar problemen.
Het lukt me niet om al die problemen op te lossen, maar een paar problemen kan ik oplossen.
Het feit dat deze problemen aanhouden
Onze problemen zijn niks in vergelijking met die van haar.
Heb je al alle problemen opgelost?
Je gaat de problemen van het leven gewoon uit de weg.
Ik heb ook problemen met mijn vrouw.
- Ik weet alles van Toms persoonlijke problemen.
- Ik weet alles over de persoonlijke problemen van Tom.
We hebben dezelfde problemen als jij.
We moeten aandacht besteden aan milieuproblemen.
- Ik weet veel over milieuproblemen.
- Ik weet veel over ecologische problemen.
Mijn problemen lijken erg op die van jou.
Problemen lossen zich gewoonlijk niet vanzelf op.
Waarom heeft Tom altijd geldproblemen?
Maar wat met vraagstukken?
Heb je problemen daarmee?
Hij begrijpt min of meer zijn problemen.
- Ik wilde geen problemen veroorzaken.
- Ik wilde geen problemen bezorgen.
Je moet je problemen zelf oplossen.
- Denk je dat Tom jouw problemen begrijpt?
- Denken jullie dat Tom jullie problemen begrijpt?