Translation of "Frank" in Dutch

0.020 sec.

Examples of using "Frank" in a sentence and their dutch translations:

Let's be frank.

Laten we eerlijk zijn.

Tom is quite frank.

Tom is nogal openhartig.

How's everything these days, Frank?

Hoe gaat het met u de laatste tijd, Franko?

Tom and Frank are good friends.

Tom en Frank zijn goede vrienden.

Do you really want me to be frank?

Wil je echt dat ik eerlijk ben?

I admire a person who expresses a frank opinion.

Ik bewonder een persoon die een eerlijke mening uitdrukt.

The man who rang an hour ago was Frank.

Die man die een uur geleden belde, was Frank.

- Let's be honest.
- Let's be frank.
- Let's be honest!

Laat ons eerlijk zijn.

At nine in the evening, we visited the Anne Frank House.

Om negen uur 's avonds bezochten we het Anne Frank Huis.

- Tom meant it.
- Tom meant that.
- Tom was frank.
- Tom was sincere.

Tom was oprecht.