Translation of "Vertrekken" in Spanish

0.008 sec.

Examples of using "Vertrekken" in a sentence and their spanish translations:

- Jullie mogen vertrekken.
- Zij mogen vertrekken.

- Pueden irse.
- Pueden marcharse.

We vertrekken nu.

Nos vamos ya.

Jullie mogen vertrekken.

Podéis iros.

Morgen vertrekken we.

Nos vamos mañana.

- Morgen vertrekken we naar Frankrijk.
- Morgen vertrekken wij naar Frankrijk.

Mañana nos dirigiremos a Francia.

We moeten vroeg vertrekken.

Debemos irnos temprano.

We vertrekken morgen namiddag.

Partimos mañana por la tarde.

We gaan morgen vertrekken.

Nos vamos a ir mañana.

We vertrekken zonder hem.

Nos iremos sin él.

Ik moet onmiddellijk vertrekken.

Tengo que ir de inmediato.

We vertrekken morgenochtend vroeg.

Salimos mañana temprano.

Ga je morgen vertrekken?

¿Vas a salir mañana?

Wij moeten onmiddellijk vertrekken.

Tenemos que partir enseguida.

Ik zou beter vertrekken.

Debería salir.

Moet je vandaag vertrekken?

- ¿Necesitas marcharte hoy?
- ¿Es necesario que te marches hoy?

Hun vliegtuig zal spoedig vertrekken.

Su avión despegará pronto.

Niemand mag vertrekken zonder toestemming.

Nadie puede salir sin permiso.

De trein zal binnenkort vertrekken.

El tren parte en breve.

Morgen vertrekken we naar Frankrijk.

Mañana saldremos hacia Francia.

- Het is al laat, laat ons vertrekken!
- Het is al laat, laten we vertrekken!

¡Ya es tarde, vayámonos!

Ze gaan vertrekken naar New York.

Ellos partieron a Nueva York.

Ik ben klaar om te vertrekken.

Estoy listo para irme.

- We moeten vertrekken.
- We moeten gaan.

Deberíamos irnos.

- Je moet gaan.
- Je moet vertrekken.

Tienes que ir.

Het is tijd om te vertrekken.

- Es hora de irse.
- Es tiempo de irse.

We zijn klaar om te vertrekken.

Estamos listos para partir.

- Zeg hen mij te bellen voordat ze vertrekken.
- Laat ze me bellen voordat ze vertrekken.

- Diles que me llamen antes de que se vayan.
- Que me llamen antes de que salgan.

De regen weerhield me om te vertrekken.

La lluvia me impidió ir.

Het vliegtuig zal over één uur vertrekken.

El avión despega en una hora.

- We zullen spoedig vertrekken!
- We gaan zo!

¡Iremos pronto!

Wanneer ben je klaar om te vertrekken?

¿Cuándo vas a estar listo para irte?

Neem mij niet kwalijk, ik moet vertrekken.

- Por favor discúlpeme, tengo que irme.
- Permiso por favor, tengo que salir.

Waarvandaan vertrekken de bussen naar het vliegveld?

¿De dónde parten los buses hacia el aeropuerto?

Nu is het onmogelijk om te vertrekken.

Ahora es imposible salir.

Ze zal vertrekken naar Tokio volgende maand.

Partirá para Tokio el mes que viene.

Tom is klaar om te vertrekken, toch?

Tom está listo para irse, ¿no?

- We vertrekken zonder hem.
- We gaan zonder hem.

Nos iremos sin él.

Laat ons vertrekken van zodra hij terug is.

Vayámonos tan pronto como él vuelva.

Ik geef je het bevel onmiddellijk te vertrekken!

Te ordeno que te vayas de inmediato.

Zeg hen mij te bellen voordat ze vertrekken.

Diles que me llamen antes de que se vayan.

Ik stel voor dat we op vrijdag vertrekken.

Propongo que salgamos el viernes.

- Wil je vandaag vertrekken?
- Willen jullie vandaag gaan?

- ¿Quieres marcharte hoy?
- ¿Queréis iros hoy?

Normaal gesproken vertrekken otterpups als hun moeders opnieuw bevallen.

Normalmente, las crías de nutria siguen viaje cuando su madre da a luz de nuevo.

In geval dat het regent, zal ik niet vertrekken.

En caso de lluvia no voy a ir.

Het is al elf uur. Ik moet nu vertrekken.

Ya son las once en punto. Debo irme ahora.

Door een storm is het vliegtuig niet kunnen vertrekken.

Una tormenta impidió que el avión se despegara.

Hij staat op het punt naar Londen te vertrekken.

Él está a punto de ir a Londres.

Ik laat mijn werknemers toe om vroeg te vertrekken.

Yo autorizo a mis trabajadores a irse temprano.

- Kom op, laten we gaan!
- Vooruit, laten we vertrekken!

¡Venga, vámonos!

We zijn het allemaal eens dat we vroeg moeten vertrekken.

Todos concordamos que debemos partir temprano.

Ze geven moslimarbeiders toestemming om vroeg te vertrekken tijdens ramadan.

Ellos autorizan a los trabajadores musulmanes a salir temprano en el mes de Ramadán.

- Je kan nog niet vertrekken.
- Je kan nog niet gaan.

Todavía no puedes irte.

Ik ben me aan het voorbereiden om morgen te vertrekken.

Me dispongo a salir mañana.

- We verlaten Japan morgen vroeg.
- We vertrekken morgenochtend uit Japan.

Partiremos de Japón mañana por la mañana.

Maar ze trotseren elke nacht hetzelfde gevaar... ...tot de haaien vertrekken.

Pero enfrentarán el mismo peligro noche tras noche hasta que los tiburones se vayan.

Waarom vertrekken als je het beste territorium van de stad hebt?

¿Por qué irse cuando se tiene el mejor territorio de la ciudad?

- Nu buitengaan kan niet.
- Nu is het onmogelijk om te vertrekken.

Ahora es imposible salir.

Ik denk dat het tijd is voor mij om te vertrekken.

Creo que es hora de que me largue.

Ik ben van plan om volgende week naar Europa te vertrekken.

Planeo ir a Europa la semana que viene.

- We zijn klaar om te gaan.
- We zijn klaar om te vertrekken.

Estamos listos para partir.

De telefoon ging juist toen zij op het punt stond te vertrekken.

El teléfono sonó justo cuando él estaba a punto de irse.

Het zou zo goed zijn als ik nu op reis kon vertrekken!

¡Sería tan bueno si ahora pudiéramos salir de viaje!

- Het is tijd om weg te gaan.
- Het is tijd om te vertrekken.

- Es hora de irse.
- Es tiempo de irse.
- Es hora de marcharse.

- We verlaten Japan morgenvoormiddag.
- We verlaten Japan morgen vroeg.
- We vertrekken morgenochtend uit Japan.

Partiremos de Japón mañana por la mañana.

Ze gaf hem zijn jasje, opende vervolgens de deur en vroeg hem te vertrekken.

Ella le tendió la chaqueta, entonces abrió la puerta y le pidió que se fuera.

- Ik ga.
- Ik ben van plan te gaan.
- Ik sta op het punt te vertrekken.

- Voy a ir.
- Estoy por irme.

- Wanneer ben je klaar om te vertrekken?
- Wanneer zult ge klaar zijn om weg te gaan?

¿Cuándo estarás listo para salir?

- Ik denk dat ik beter kan gaan.
- Ik denk dat het tijd is voor mij om te vertrekken.

Creo que es hora de que me vaya.

- Het houdt juist op met regenen, laat ons dus vertrekken.
- Het is net opgehouden met regenen, dus laten we gaan.
- Het stopte net met regenen, dus laten we gaan.

- Acaba de dejar de llover, así que vámonos.
- La lluvia acaba de parar, así que vámonos.