Translation of "Schreeuwde" in Spanish

Iedereen schreeuwde.

- Todos gritaron de terror.
- Hubo un chillido general.
- Se produjo un chillido colectivo.

Iemand schreeuwde.

Alguien gritó.

Tom schreeuwde.

Tom gritó.

Wie schreeuwde?

¿Quién gritó?

"Vuur!" schreeuwde hij.

"¡Fuego!", gritó él.

Hij schreeuwde: "Help!"

Él gritó: "¡Auxilio!"

Hij schreeuwde zich schor.

Él gritó hasta quedar ronco.

- Niemand schreeuwde.
- Niemand riep.

Nadie gritó.

- Ze schreeuwde.
- Ze gilde.

Ella lloró.

Hij schreeuwde,“kom eruit!”

Él gritó "¡salgan!".

- Hij schreeuwde.
- Hij gilde.

Él gritó.

- Hij schreeuwde van de pijn.
- Hij schreeuwde het uit van de pijn.

Él gritó de dolor.

Hij schreeuwde van de pijn.

Él gritó de dolor.

Een kind schreeuwde om hulp.

El niño pedía ayuda a gritos.

Het kind schreeuwde om hulp.

El niño pedía ayuda a gritos.