Translation of "Opschieten" in Spanish

0.013 sec.

Examples of using "Opschieten" in a sentence and their spanish translations:

We moeten opschieten.

Apresurémonos.

Kom op, opschieten.

- Vamos, aprisa.
- Vamos, apura.
- Venga, date prisa.

Ik moet opschieten!

¡Tengo que apurarme!

- Schiet op.
- Opschieten.

Daos prisa.

Dus we moeten opschieten.

debemos apresurarnos.

- Je moet je haasten.
- Je moet opschieten.
- U moet opschieten.
- Jullie moeten opschieten.
- Jullie moet je haasten.

- Tienes que darte prisa.
- Debes apurarte.
- Tienen que darse prisa.

We moeten opschieten en besluiten.

Mejor apresúrense y decidan.

- Schiet op!
- Schiet op.
- Opschieten.

¡Date prisa!

Ik kan niet met hem opschieten.

No me puedo llevar bien con él.

Je moet opschieten en een beslissing nemen.

Así que mejor decidan rápido.

We moeten opschieten en meer beesten vinden.

Debemos apresurarnos y buscar más criaturas.

- Kom, schiet op.
- Kom, vooruit.
- Komaan, opschieten.

Vamos, apura.

Kun je goed opschieten met je baas?

¿Te llevas bien con tu jefe?

- We kunnen beter opschieten.
- We kunnen ons beter haasten.

- Es mejor que nos apuremos.
- Es mejor que nos demos prisa.

Je kan maar beter opschieten, of je mist de trein.

Mejor apresúrate, o te vas a perder el tren.

We moeten opschieten en meer beesten vinden. Luister, hoor je dat?

Debemos apresurarnos y buscar más criaturas Escuchen. ¿Oyen eso?

Maar middels 'n verrassend zachtaardig taaltje kunnen ze met elkaar opschieten.

Pero usan un lenguaje sorprendentemente amable y se llevan bien.

- Heb je een goede verstandhouding met je baas?
- Kun je goed opschieten met je baas?

¿Te llevas bien con tu jefe?

...en we houden het hier niet veel langer uit. We moeten opschieten en meer beesten vinden.

y no vamos a sobrevivir aquí mucho tiempo. Debemos atrapar más criaturas pronto.

- Ik kom heel goed overeen met mijn schoonmoeder.
- Ik kan erg goed opschieten met mijn schoonmoeder.

Me llevo muy bien con mi suegra.

- Vind gemeenschappelijke interesses, en jullie zullen goed met elkaar overweg kunnen.
- Vind wederzijdse belangen, en jullie zullen goed met elkaar kunnen opschieten.

Si encontráis cosas que os interesen mutuamente, podréis llevaros bien.

- Kun je goed opschieten met je nieuwe klasgenoten?
- Kun je goed overweg met je nieuwe klasgenoten?
- Kun je het goed vinden met je nieuwe klasgenoten?

¿Te llevas bien con tus nuevos compañeros de clase?