Translation of "Londen" in Spanish

0.008 sec.

Examples of using "Londen" in a sentence and their spanish translations:

Ik ben in Londen.

Estoy en Londres.

Ben ik in Londen?

¿Estoy en Londres?

De nevel omsluierde Londen.

La neblina envolvía a Londres.

Ik kom uit Londen.

Soy de Londres.

- Wanneer bent u teruggekomen van Londen?
- Wanneer ben je uit Londen teruggekomen?

- ¿Cuándo regresaste de Londres?
- ¿Cuándo regresó de Londres?

Londen grenst aan de Theems.

Londres está por el río Támesis.

Wanneer ben je in Londen?

- ¿Cuándo vas a estar en Londres?
- ¿Cuándo estarás en Londres?

Ik wil naar Londen gaan.

Quiero ir a Londres.

Londen werd verscheidene keren gebombardeerd.

Londres fue bombardeada varias veces.

Ik zou graag Londen bezoeken.

Me gustaría ir a Londres.

Wanneer was je in Londen?

- ¿Cuándo estuviste en Londres?
- ¿Cuándo estuvo en Londres?

Morgenochtend vertrek ik naar Londen.

Me marcho a Londres mañana por la mañana.

Ik kwam aan in Londen.

Llegué a Londres.

Londen is de hoofdstad van Engeland.

Londres es la capital de Inglaterra.

Er zijn veel parken in Londen.

Hay muchos parques en Londres.

De trein kwam aan in Londen.

El tren llegó a Londres.

Hij ging in 1970 naar Londen.

Fue a Londres en 1970.

Londen is klein vergeleken met Tokio.

- Comparado con Tokio, Londres es pequeño.
- Londres es pequeño comparado con Tokyo.

Ik ben tweemaal in Londen geweest.

He estado en Londres dos veces.

Wanneer bent u teruggekomen van Londen?

¿Cuándo regresó de Londres?

Ik was vorige maand in Londen.

Estuve en Londres el mes pasado.

Wanneer ben je uit Londen teruggekomen?

¿Cuándo regresaste de Londres?

Eergisteren is hij naar Londen afgereisd.

Él salió hacia Londres anteayer.

Vergeleken met Tokio is Londen klein.

Comparado con Tokio, Londres es pequeño.

Ik ga deze zomer naar Londen.

Voy a ir a Londres este verano.

- Ik heb haar voor het eerst ontmoet in Londen.
- Ik heb haar leren kennen in Londen.

- La conocí en Londres.
- Me encontré con ella por primera vez en Londres.

Hoe laat is het nu in Londen?

¿Qué hora es ahora en Londres?

Wat was je eerste indruk van Londen?

¿Cuál fue tu primera impresión de Londres?

Bell woonde vroeger in Londen, of niet?

Bell vivía antes en Londres, ¿no?

Hij is nu voor zaken in Londen.

Él está actualmente en Londres por negocios.

Hij woont in de buitenwijken van Londen.

Vive en las afueras de Londres.

In vergelijking met Tokio is Londen klein.

Comparado con Tokio, Londres es pequeño.

Vorig jaar zijn we naar Londen geweest.

Fuimos a Londres el año pasado.

We zijn twee weken in Londen gebleven.

- Estuvimos en Londres dos semanas.
- Nos quedamos dos semanas en Londres.

Ze was twee jaar geleden in Londen.

Fue a Londres hace dos años.

Hij was twee jaar geleden in Londen.

Hace dos años él estuvo en Londres.

Ik heb haar leren kennen in Londen.

La conocí en Londres.

Ik heb enkele boeken besteld uit Londen.

Pedí algunos libros desde Londres.

We toonden hem enkele foto's van Londen.

Le enseñamos algunas fotos de Londres.

Dat is op ongeveer 133 kilometer van Londen.

Está a unos 133 kilómetros de Londres.

Ik weet niet wanneer ze naar Londen vertrekt.

No sé cuándo sale ella hacia Londres.

Morgen rond deze tijd zijn we in Londen.

- Mañana por esta hora estaremos en Londres.
- Mañana a esta hora estaremos en Londres.

Ik heb een vriend die in Londen woont.

Tengo un amigo que vive en Londres.

Londen is de hoofdstad van het Verenigd Koninkrijk.

Londres es la capital del Reino Unido.

De hoofdstad van het Verenigd Koninkrijk is Londen.

La capital de Reino Unido es Londres.

Op een dag was ik verdwaald in Londen.

Un día estaba perdido en Londres.

Hij woonde in Londen toen de oorlog uitbrak.

Él vivía en Londres cuando comenzó la guerra.